back to start !


JAZZ - WORLD MUSIC

 

2014

 

enkel toegestuurde info en besproken/te bespreken CD's worden/werden hier vermeld, deze lijst heeft niet de ambitie om álle uitgaven weer te geven !

 

2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013

2014 2015 2016 2017

 

   
ID
 
PRODUCENT
 
LABEL
 
PERSTEKST OF (kort) RECENSIE
 
 
 
 



WOFO

Erratic Tails
 

2014
 
 
 



 
 
 

Mattias Laga: clarinet & basclarinet
Michel Mast: tenorsax
Pieter Baert: piano
Xavier Verhelst: basgitaar, composities
Simon Raman: drums


The Wofettes

 

Cécile Broché: violin

Anouk Sanczuk: violin

Eline Duerinckx: cello



 


Op de eerste tonen van deze cd kan je makkelijk denken dat je de begintune hoort van een tv-serie. Eén waarbij de openingstitels steevast op lentebeelden staan met fris groen gras, een blauwe hemel, een wei, paard en bloemen - of neen, het moeten konijntjes zijn, want de titel van de eerste track heet 'The Rabbits Are Restless Tonight’. Die titel moet wel verwijzen naar 'The Natives Are Restless Tonight' en naar oude jungle movies. WOFO ontwikkelt hier samen met de Wofettes een vrolijk, leuk en levenslustig nummer dat folk, pop en kamermuziek combineert. Met een lekkere timing voegt de pianist er in een swingende groove een geut vlotte jazz aan toe. De humor en de vreugde die hier weerklinkt, kunnen een beetje doen denken aan Sweet Defeat, van wie we op deze bladzijden onlangs een fijne cd bespraken. Die associatie wordt ook in de hand gewerkt door de aanwezigheid van cello en basklarinet. Hier is de instrumentale bezetting, met piano, 2 blazers, drums en veel snaren evenwel breder en de lach lichtvoetiger.
De cd is een aantrekkelijke verzameling van uiteenlopende stemmingen en schetst kleurrijke taferelen. 'Whether The Shrimps, or Crawfish Grey...' is misschien zo elegant dat het er wat over is, maar tegelijk blijft het fijn, doet het vrouwelijk aan en refereert het naar humor die absurditeit opzoekt. Daarmee doet WOFO ook wat denken aan Flat Earth Society. Met Michel Mast is er ook een fysieke link met FES in de groep. WOFO komt evenwel met een eigen gezicht naar buiten, via de composities van bassist en bandleider Xavier Verhelst. Hier vind je uitingen van jazz die vooral bij folk en wereldmuziek aanleunen en soms in de lijn komen van wat een Jenny Scheinman kan brengen. In filmisch aandoende vertelsels kan het er behalve luchtig (en ook wel eens kluchtig) voorts melancholisch en teder aan toe gaan, bijv in 'Enneapodia'. 'Galicnik’ gooit vrolijk jazz- en Balkan-invloeden bij elkaar. Het mag gezegd, deze mengvormen stralen. Het blijft allemaal netjes en dat vormt geen bezwaar, deze muziek is zo fijn, speels avontuurlijk.
Echt iets voor wie graag hartverwarmende en kwaliteitsvolle instrumentale muziekjes wil horen.

 

 

Danny De Bock

 

 
 
 
 



Lee Konitz

Standards Live - At The Village Vanguard
 

2014
 
 
 

ENJ-96092
LC03126

 
 
 

Lee Konitz, altsax; Florian Weber, piano; Jeff Denson, contrabas; Ziv Ravitz, drums

 

Deze cd is een registratie van concerten in New York, de eerste van Konitz in jaren, sinds de vermaarde saxofonist in Duitsland in Keulen was gaan wonen. Van 1983 was het geleden dat hij in de befaamde club had opgetreden.

Op het eerste gehoor is dit een heel toegankelijk album. en dat blijft het ook na actief of meermaals beluisteren. Toch gebeurt er heel wat meer dan platgelopen paden inslaan. In hun improvisaties bij de standards kiezen de muzikanten niet steeds voor een hoge herkenbaarheid. Eerste nummer 'The Song Is You' is in dat opzicht een opwarmer. Hier blijft Konitz met zijn kwartet dicht bij de standard zoals we die kennen, maar toch gaan ze er bijna 10 minuten in door. De begeleiding van piano, contrabas, drums klinkt jong en fris, de altsax herinnert aan een bijzondere gerijpte of zelfs oude kaas.
Op het programma staat eigenlijk veel liefde en romantiek, recht uit het American Songbook. Zonder wereldschokkend of vernieuwend te klinken serveert de ster van de avond samen met zijn gezelschap een uitgekiend menu met heerlijke toetsen. Zonder spectaculaire wendingen mijden de muzikanten in hun uitvoeringen toch de oppervlakkigheid. Zo leent deze cd zich uitstekend als achtergrondmuziek, maar blijft het ook genieten voor aandachtige oren.
De hoofdrollen zijn voor saxofonist Lee Konitz en pianist Florian Weber, maar de ritmebegeleiding beperkt zich niet tot een louter ondersteunende rol en draagt ook een steentje bij in de ontwikkeling van bijv. 'In Your Own Sweet Way'. Contrabas en drums duwen de protagonisten daar een paar keer naar een volgende warme uitlating in de liefdevolle ode. In 'Just Friends' duiken al snel frisse percussieve geluidjes op en het zijn vaak kleine verrassingen en subtiele keuzes die deze muziek zo fijntjes uittillen boven veel degelijke, maar toch niet helemaal overtuigende mainstream jazz.

ngespeeld dat ze dat op heel hechte eigen wijze doen.
Als Ab Baars Trio op verstilling speelt, klinkt dat heel poëtisch of lyrisch. Trage nummers zijn hier geen ballads. Of het moet zijn in 'Fanfare', waarin de contrabassist een lange solo speelt. Dat lijken slow motion mijmeringen bij herinneringen, ergens, een keer, met een fanfare die langskwam, klanken ebden weg en keerden wat later terug.
In 'Raaf' weerklinkt grote nervositeit en flink wat viriliteit. Bij 'Oestermes' is de spanning ronder en vindt de dramatiek meer humor. Ab Baars Trio, als vanouds, brengt spannende, intense muziek.

Danny De Bock 

 

 
 
 
 



Ab Baars Trio

State Blue
 

2014
 
 
 

WIG24

 
 
 

Ab Baars tenorsax, clarinet, shakuhachi - Wilbert De Joode bass - Martin Van Duynhoven drums

 

'State Blue' lijkt wel het verslag van een uitstap van het Ab Baars Trio, op het tegengestelde van een citytrip. Met titels als 'Oestermes', 'Water', Kauw', 'Raaf', Hout' komen we dicht bij de natuur en schilderachtige onderwerpen. Vaak geeft dat levendige resultaten met een hang naar swing en de neiging om die voortdurend zelf onder druk te zetten. Deze muzikanten zijn al zo lang op elkaar ingespeeld dat ze dat op heel hechte eigen wijze doen.
Als Ab Baars Trio op verstilling speelt, klinkt dat heel poëtisch of lyrisch. Trage nummers zijn hier geen ballads. Of het moet zijn in 'Fanfare', waarin de contrabassist een lange solo speelt. Dat lijken slow motion mijmeringen bij herinneringen, ergens, een keer, met een fanfare die langskwam, klanken ebden weg en keerden wat later terug.
In 'Raaf' weerklinkt grote nervositeit en flink wat viriliteit. Bij 'Oestermes' is de spanning ronder en vindt de dramatiek meer humor. Ab Baars Trio, als vanouds, brengt spannende, intense muziek.

Danny De Bock 

 

 
 
 
 



Ab Baars Trio & NY guests

Invisible Blow
 

2014
 
 
 

WIG23

 
 
 

Ab Baars, tenorsaxofoon, klarinet, shakuhachi- Wilbert De Joode bass - Martin Van Duynhoven, drums -  Fay Victor - stem - Vincent Chancey Franse hoorn - Anneke Brassinga (leest)

 

'Invisible blow' is een term uit de bokswereld. Daar staat het voor een uithaal van de ene bokser die de andere niet had zien aankomen. Dit muzikaal project uit 2012 trok de term de ruimere levenssfeer in en zo stond het voor zware tegenslagen die mensen niet zien aankomen. Daarbij putten de muzikanten inspiratie uit het werk van andere artiesten : schrijvers, muzikanten en... Muhammad Ali.
Op deze cd weerklinkt dan ook heel wat onrust, maar gebeuren net zo goed veel mooie dingen. Van bij het begin, met 'Small Prayer', roept de groep een dramatische sfeer op. Bij die sfeerschepping kan je door het arrangement denken aan Charlie Mingus en door de vocalen van Fay Victor aan 'The Last Poets'. De spanning en de schreeuwen monden uit in een gespannen rust. Waarop met 'Consolatio' een beetje wijsbegeerte voor dummies lijkt te volgen als vragen worden opgegooid als "Where is there?", maar ook het universele thema van de dood wordt aangedragen: "Why fear the end?". Het nummer wordt een leuk, speels stukje. Het volgende klinkt dan weer ernstiger gespannen. Na een schurend stukje strijkwerk op contrabas komen de blazers aanzetten en leest Anneke Brassinga een Nederlandse vertaling van 'Interotte Speranze' van Claudio Monteverdi. Een instrumentaal nummer een Nederlandse titel geven is één ding, met een Nederlandstalige tekst wegkomen in een vnl. Engelstalige context is weer wat anders. Maar dit komt over. Neemt de zangeres uit Brooklyn het leeuwendeel van de vocalen voor haar rekening, Anneke Brassinga duikt nog een keer op in 'Ontbreken'. En weer komt dat Nederlands sterk tot zijn recht. Tussen verhalen van dramatiek, uithalen van verontwaardiging en vrolijke zang. Begeleid door het Ab Baars Trio dat intussen bijna 25 jaar opnamen uitbrengt en Vincent Chancey, de andere gast uit New York in dit gezelschap. En die man hebt u vast al eerder gehoord. Nadat hij aan de slag ging bij het Sun Ra Arkestra speelde hij Franse hoorn bij o.a. Lester Bowie, Cassandra Wilson, Elvis Costello, Dave Douglas... Hij zorgt ook in dit ensemble, als blazer naast de bijzondere Ab Baars, voor uitmuntende bijdragen.
Het samenspel van blazers, ritmesectie en vocalen is op deze registratie van live opnames in het Amsterdamse Bimhuis aldoor indrukwekkend. Zowel in drukke als in rustige stukken is de timing en de toon van de verschillende muzikanten er één van geweldige klasse. Onweerstaanbaar, zeg maar. Op het eind lijkt het wel bijna of ze op waren en de magie was, maar neen, volgt nog een plagerig 'The Mummy'. Zo noemde Muhammad Ali zwaargewicht George Foreman die hij zonder te dansen K.O. sloeg en het is het zich vastbesloten vrolijk makend sluitstuk van een krachtige show. Zalig diegenen die het live hebben aanschouwd. Hier is een cd die je gehoord moet hebben.


Danny De Bock 

 

 
 
 
 



Walabix

invite Bart Maris
 

2014
 
 
 

eNR029

 
 
 

Bart Maris, trompet; Quentin Biardeau, sopraan- en tenorsaxofoon; Valentin Ceccaldi, cello; Gabriel Lemaire, alt- en baritonsax, klarinet; Adrien Chennebault, drums


 

In Walabix heeft Bart Maris vier Franse wapenbroeders gevonden. Voor de opnames van deze cd hadden ze begin mei 2014 een warm-up tour.
De intro op sax doet exotisch aan en valt heel even, vaag, te associëren met Rudresh Mahanthappa. Die gedachte, als ze al opduikt, moet gauw baan ruimen, reeds voordat percussie en trompet zich aandienen. 'Ingram' klinkt als een vrije improvisatie van vijf muzikanten die hun tijd nemen om met een eigen drive iets op gang te trekken - een setting waarin Bart Maris zich als een vis in het water voelt, een improvisator tussen geestesgenoten. Samen ontbinden ze hun duivels, samen gaan ze loos en samen binden ze ook weer in.
Het openingsnummer lijkt er één om duivels uit te drijven, want daarna volgt met 'Iciba' iets van een aparte schoonheid. Iets wat past bij ochtenddauw, zo je wil een tegenhanger voor de standard 'Softly As In A Morning Sunrise', of verhaalt over een wandeling met rubberlaarzen in een polderlandschap - en dan kan je denken aan de cd 'Krommekeer' van Bart Maris met Lode Vercampt die een persoonlijk verslag leken te brengen van (een deel van) hun roots. In betrekkelijke rust, of liever, aan een rustig tempo in betrekkelijke rust gaat de muziek verder met 'Hotclu', dat heel dicht in de buurt komt van een duet van cello en trompet. Nog meer in de lijn van 'Krommekeer'.
Met 'Astrol' belandt de cd in de sfeer van vroege free jazz met verwijzingen naar Ornette Coleman met Don Cherry, Charlie Haden, Billy Higgins. Voor wie een beetje vertrouwd is met het parcours van Bart Maris komt dat niet als een verrassing, eerder als een vorm van thuiskomen. 'Legram' dat rustig aanvangt met ingetogen gestreken cello voert de luisteraar daarna met zachte drums en cymbalen over pizzicato cello pus grote holle trom en mooie blazers naar een intiem samenspel. Waarop glorieus 'Mat' volgt. Even lijkt het of een doedelzak zich in het spel mengt in een stuk waarin krachtige klanken zich in elkaar verstrengelen. Het leidt tot een collectief hoogtepunt dat wegheeft van een heldhaftig strijdlied.
De cd sluit af met een soort coda, getiteld 'Anve'. Het is een passend slot voor drie kwartier vrije muziek waarin Walabix en Maris een heerlijke ontmoeting verklanken. Dit doet reikhalzend uitkijken naar hun JazzLab Series tour deze maand.


Danny De Bock

 

 
 
 
 



Trolleybus

Buiten Dienst
 
 
2014
 
 
 

Trolleybus (889211177103)

 
 
 

Yedo Gibson saxophones, french horn, helicon, frula, trombone and bass clarinet
Nora Mulder piano
Renato Ferreira double bass

 

...'busje komt zo en ziedaar:  Uit de Amsterdamse vrije improvisatie scène schuift hier een aardig plaatje binnen, geen melodieuze thema's maar stemmingen,sfeertjes die soms grappige accenten leggen door gebruik te maken van divers 'speelgoed', ook soms blijkbaar 'echte' instrumenten, verder cartoonstemmetjes, knor, piep en ratelgeluiden. Haal je onbevlekte kinderzieltje hiervoor naar buiten en beleef dit tijdens bezigheden zoals muurschilderen ofte plafondstaren. Beter nog : beleef dit best live,mijn ervaring is dat zulks het best werkt ook...

 

Winus

 

 
 
 
 



Naked Wolf

Naked Wolf

 
2014
 
 
 

eNR025

 
 
 

Mika Szafirowski (Finland) - el. guitar Yedo Gibson (Brazilië) - sax
Felicity Provan (Australië) - trumpet / vocals Seb El Zin (Frankrijk) - vocals
Gerri Jager (Oostenrijk) - drums
Luc Ex (Nederland) - acoustiek bassgitaar Ofir Klemperer - piano, ms2o, vocals


 

Geen plezierige muziekjes , deze 'Naked Wolf' , eerder geluiden die je zou plaatsen achter het 'Ijzeren Gordijn' of 'de muur' van weleer (en die daar best mochten gebleven zijn ook?...) Getransformeerd naar de hoogtechnologische wereld van vandaag blijkt dit een platwalsend leger met een enorme machinale overmacht, gevaarlijk en onmeedogend zodat ik al meteen van bij het eerste nummer 'Umpteenth Funeral March' denk...nee, het uitkrijs :'Genade, ik geef me over ! Zelfs met de poëtisch klinkende lyrics van Felicity Provan gaat het iets minder hard maar evengoed wél vlijmscherp in de bocht tot ook het tekstblad van  'Don't Quiver' er uitgerukt wordt. Soms, zoals in 'Kera Cahol' lijkt het er op dat we wat meer melodie krijgen en volgt een wat dramatisch stemmenkoor, aangesterkt door strijdlustige instrumenten, de Kazakken zijn onderweg ! ...al met al toch een beklijvend nummer. Want 'Metals in Water' begint dan weer aan industriëel gehouw waarbij de lopende band aan het slippen gaat en het gefabriceerde daarbij stoterig verder of van de band loopt. Een arbeiderskoor zorgt daarbij  voor de 'arbeidsvreugde' waarna het gehouw herneemt. Soms zware electronicalijnen zijn het tegen een ritmisch hernemend tempo zoals in 'Pockets' of 'laat ons effe wat blazen?...uitfreaken? ...'brock 'n troll' , gelijk in 'TripTrap' ? ...heavy noise waarbij bariton tegen trompet in de ring gaat en voor de rest is dit genadeloos (en vreugdeloos) headbangen, niet voor mij dus...'Cosmos Soda' schept mogelijks nog meer chaos met geluiden die inspireren tot horrortekenfilm, niks voor jonge kinderen en laat op de avond zou ik vrezen voor m'n eigen slaap ook... een bang verhaal dus, deze 'Naked Wolf' waar in de afsluiter 'The Wolf and his Coat' trollen hun kettingen spannen voor een luguber avondtafereel. Een minder goddelijke apotheose dus waar toch ook enig tegengewicht zit in 'speelse' pianobewegingen en 'frivole' trompet waarna alles heel gepast zowat dood valt....

 

Nee, happy of vrolijk wordt ik hier niet van maar ik acht het wel mogelijk dat dit live wél wat kan betekenen, als happening, spektakel dus, als dit gepast , met de nodige belichting én in de juiste sfeer, op de scène gezet wordt maar de CD zelve, als luisterstuk ?


Winus

 

 
 
 
 



John Escreet, John Hebert, Tyshawn Sorey, Evan Parker

Sound, Space and Structures
 

2014
 
 
 


 
 
 

John Escreet, John Hebert, Tyshawn Sorey, Evan Parker


 

De Britse pianist John Escreet is bij ons beginnen op te vallen toen hij in de Hnita kwam spelen met The Story. Hij brengt intussen al jaren ook onder zijn eigen naam met verschillende bands cd's uit. Met john Hebert en Tyshawn Sorey heeft hij een werking band sinds 2010. Deze 'Sound, Space and Structures' in samenwerking met levende legende Evan Parker kwam er toen Parker een programma samenstelde in The Stone in New York. De jongere Brit wou al langer met de oudere samenspelen en plots lukte het, op uitnodiging van Parker. Escreet zag zijn kans om kort daarna samen een cd op te nemen.
Parker is een jazzicoon, hij ontwikkelde sinds de jaren '60 een eigen taal op saxofoons en trok de werelden van de saxofoon verder open. Zijn productiviteit is bijna niet bij te houden. Samen met Escreet, Hebert en Sorey improviseert hij hier vrij korte stukken, de meeste blijven onder de vijf minuten. De vier tonen zich vooral van hun bedachtzame kant, vaak sober en uitgepuurd.
Op het eerste stuk, Part I, gaat Escreet hamerend te keer op piano en roffelt en slaat Sorey nerveus, maar beheerst op de drums. Het heeft wat weg van een spannende, heel energieke begingeneriek voor een film. En alsof daarna de film echt van start gaat, begint de verhaallijn dan heel rustig met een trage intro op contrabas.
Geleidelijk komt er afwisseling en een grillige dynamiek op gang, soms rustig en poëtisch, soms wat minder rustig en ook nog poëtisch. Individueel en samen werken de muzikanten eigenzinnig harmonieuze ideeën uit. Daarbij lijkt de rust van een park en het gezang van vogels soms niet ver weg. Die heel natuurlijk aandoende geluiden gaan soms ook andere kanten dan schone en vredige uit. Soms schijnen ze zich ook ver van New York op te houden, bijv in part IV doet het tokkelen van Escreet op de naakte snaren van de piano Oosters aan. Het zal niet verwonderen dat ook de drukte van de grootstad toch binnensijpelt, zoals oa in Part VII waar de nervositeit heel menselijk overkomt.
Beweren dat deze cd de vier muzikanten op hun best laat horen is hier niet aan de orde. Maar er valt best te genieten van deze weloverwogen improvisaties.


Danny De Bock 

 

 
 
 
 



Jeremiah Cymerman, Evan Parker, Nate Wooley

World of Objects
 

2014
 
 
 


 
 
 

Jeremiah Cymerman, Evan Parker, Nate Wooley


 

Wie Evan Parker live wilde horen kon hem zaterdag 24 januari 2015 bezig zien en horen in het Zuiderspershuis in Antwerpen. Daar bracht hij een set met Steve Noble en John Edwards.
Een van de recente live-opnamen waarop Evan Parker meespeelt, is 'World of Objects', opgenomen in The Stone in New York. Hier krijg je drie muzikanten te horen die zich gedragen als pioniers en grenzen aftasten en verleggen. Parker neemt al enkele decennia een geëerde status in van grensverleggend saxofoonspeler. Sinds enkele jaren worden ook Cymerman en Wooley hoog aangeschreven om hun zoektochten naar nieuwe mogelijkheden om het vocabularium voor klarinet en trompet uit te breiden. Met zijn drieën gaan ze behoorlijk ver, in twee lange stukken van rond de 20 minuten (27'40" en 16'11") en een kort afsluitend coda (5'31").
Cymerman en Wooley mogen we situeren in zones waar ook Peter Evans en Sam Pluta zich ophouden. Zij houden er van om uit hun instrumenten onwaarschijnlijke klanken te halen en daarbovenop via elektronica klanken en patronen te herscheppen. In deze omgeving gedijt Evan Parker probleemloos. Wooley en Parker hoor je hier met de inspiratie van het moment hun pure ding doen, terwijl Cymerman zowel de organische als elektronische toer opgaat. Zonder wild om zich heen te schoppen creëren de drie een meeslepend geheel dat zich heel geleidelijk ontwikkelt. Daarin willen zich wel eens wilde bewegingen manifesteren, omwille van opwinding in de dialoog bijv. Maar vooral klinkt hier geconcentreerde, meestal rustige voortgang van een verhaal.
Klarinet, sax en trompet komen naar voor met heerlijke noten. Het is zeker niet zo dat de blaasinstrumenten hier nooit herkenbaar klinken; deze muzikanten kunnen sterk voor de dag komen als klarinettist, saxofonist en trompettist. De uitbreiding van hun taal staat ten dienste van een merkwaardige en vernieuwende vertelstijl. Cymerman voert daarbij soms als sluipend gif, elders als een frontale noise-aanslag verontrustende gebeurtenissen aan, waarop Parker en Wooley met grote souplesse reageren. Het resultaat is een vrij donkere, coherente vertelling, waarin soms verrassingen oplichten of aanzwellen. Vrij van goedkoop sentiment, gratuit geweld of inhoudsloos spektakel voltrekt zich een betoverende voorstelling.

 


Danny De Bock 

 

 
 
 
 



Augusto Pirodda Quartet

A Turkey is Better Eaten
 

2014
 
 
 

eNR020

 
 
 

Augusto Pirodda, piano; Ben Sluijs, altsaxofoon; Manolo Cabras, contrabas; Marek Patrman, drums


 

Ben Sluijs past heel lekker in dit quartet van fijnzinnige muzikanten, dat bewezen niet alleen de live concerten van de JazzLab Series, deze CD is eens temeer een getuigenis, luister maar mee als ik over de tracks loop en dan vind je ongetwijfeld ook 'If I wear a Bell '  een vrolijke starter waarbij het pianospel van Augusto start als een klokkenspel in de wind, Ben de conversatie aangaat en Manolo opmerkingen toevoegt. Het is eveneens deze kunstzinnige bassist die titelsong 'A Turkey is Better Eaten', een groepscompositie/improvisatie (want geen enkele uitvoering klinkt hetzelfde) inzet waarna Marek Patrman aan het versnellen gaat, gevolgd door Gusto in een race achter de kalkoen aan want het beest moet natuurlijk eerst gevangen worden alvorens je die aan het spit kan rijgen ! Ben staat daarbij figuurlijk klaar met het vangnet, de spanning stijgt met het roffelen van Marek en neem het maar van mij aan : het beest wordt gevangen ook ! 'Falling Fragments' daarna is dat stukje kort interludium waarbij Marek de klok onrustig van de muur tikt...de piano en de sax scheppen daarbij wat rust ondanks het vergeefs protesteren van de drummer....Dat je daarna ijl ontwaakt met 'Psalm nr.5' mag niet verbazen. Het stuk start in een donkere stemming waarbij onder ruisend cymbalenspel de sax en de piano gelijkgestemd aan het dagdromen gaan...Manolo bromt rustig op de achtergrond maar Marek is weer overduidelijk aanwezig in deze eigen compositie. Vooral Ben blijft daar heel rustig bij en samen met Gusto wordt minzaam naar het einde gegaan.' Jaja, ik heb het zo wel begrepen', klinkt het daarna met 'Blah blah ...Bley', en da's een erg mooie track met eerst een erg beweeglijke Ben, gevolgd door Gusto die daar breedsprakerig achteraan gaat. Het is Manolo die zich wat later solerend naar voren dringt en samen sluit het quartet in een mooie beweging af. 'Pea Road' is dan weer de drive van de ritmesectie die maakt dat dit een kunststukje wordt...dit... lopen over erwten?...Vervolgens is 'Scotty' dan weer een korte compositie van Manolo waarbij hij ,en enkel hij, zangerig het woord neemt...of zat er hier en daar toch een tikje van Patrman tussen? In ieder geval start Different Corners' daarna als een kip (of houden we het op een kalkoen?) die schichtig rond zich heen kijkt...een nieuw hok, dat wordt verkennen ! waarbij Ben de begin honneurs voor zich neemt tot de rest van 'het kiekenkot' er bij komt...Pirodda valt nerveus in tot wat later Patrman met roffels en cymbalenspel komt overtroeven tot de rust uiteindelijk weer keert... Gelukkig staat 'Per Claudia' daar dan die de zon weer vrolijk laat rijzen en hier is vrolijkheid troef, dat hoor je aan het opgetogen spel van  een Gusto en Ben. Manolo en Marek geven dat fijntjes de gepaste omkadering, mooi en licht ! Want daarna neemt 'Deep Sea' je piano-druppelgewijs mee naar de donkerte van het water. Manolo is hier de 'drijvende kracht'.. of wordt dat  zo niet gezegd als je onder water bent ?... Een verstillend stuk, een diepe duik... Waarna  van de weeromslag verrassend levendig afgesloten wordt  met ESDA', feestelijk swingend met eerst Ben op z'n alto waarna Gusto daar sprankelend op ingaat. De drumsolo van Marek Patrman gaat dan even later  een wat klassieke finale vooraf. Eigenlijk nogal onverwacht maar niet minder in dank aanvaard, deze uptempo track ! Zo ook  is deze ganse CD een prettig luisterwerk waar je ongebreideld je fantasie kan op loslaten, dank je wel daarvoor, Augusto !

 


Winus

 

 
 
 
 



BackBack

BackBack III
 

2014
 
 
 

eNR030

 
 
 

Giovanni Barcella (drums), Marc de Maeseneer (bariton- en tenorsax) en Filip Wauters (El. Gitaar, compositie)


 

Het zal al wat jaren geleden zijn maar we zagen ze vroeger reeds in KC Nona en toen lieten ze al een goeie indruk na met hun energieke, ongewone triobezetting zonder bass. Een krachtige blend van vrije improvisatie, jazz en rock, ja , ons kan het bekoren ! Intussen zitten we aan het 3e album in eenzelfde bezetting en dat klinkt soms als ware het filmscores bij één of andere detective film of feuilleton zoals bij starter 'Joe' of in 'Heat', de sequel daarvan. Beheerster kan het ook zoals in het aftastende, behoedzame 'Black' of 'Anneke', een tragere 'ballad' alwaar Marc De Maeseneer een zware lijn op de achtergrond bromt met de baritonsax en Filip (Wauters) daar de woorden bij tekent op gitaar. Giovanni Barcella aan drums is, zoals we hem kennen van bij bvb. Moker, steeds zeer beweeglijk aanwezig daarbij, roert in de potten en schept subtieler uit in die tragere stukken. Viriel en cirkusachtig kan het er aan toe gaan zoals in 'Stoepestraat' waar de mannen een gevaarlijke act opvoeren in de piste en da's een meer geïmproviseerd stuk. Blijven we in die circusomgeving dan kan dat ook met wat gevaarlijk balanceren op de slappe koord en hier wordt het trio bijgestaan door de bijzondere pianist Christian Mendoza. Koord dansen zonder stukken maken heet dat in 'Tautavel' en dan overtrekt het weer : Filip danst in de regen, de sax zet ook wat danspassen neer en Giovanni loopt daar met de paraplu tussendoor, da's de track '128' en da's een lekkere groove die je mee je hoofd laat bewegen. 'Rumble' klinkt ook als een echte song, wordt aankondigend energiek ingezet door Giovanni en dan gaat BackBack de polonaisetoer op ! Drie passen vooruit en twee achteruit, drie passen vooruit en twee achteruit... de sax gaat uitgelaten aan het soleren en pfoeh !, daar krijg je het écht wel warm van ! Het is dat we aan het eind van de plaat zijn dat de polonaise van daarjuist op een zijspoor gekomen is en daar, in de 'Outro' komt alles stilletjes aan terug tot rust, geluiden sterven uit...

 

Eigenzinnig, lekker stukje muziek, zeg ik, dat lusten we wel !


Winus

 

 
 
 
 


Tutu Puoane

I Langa

 2014

 
 
 
 
 

 
 

tutu puoane:  vocals , kalimba - ewout Pierreux : piano & Rhodes  - Nicolas Thys : bass - Jasper Van Hulten : drums - Carlo Nardozza : trumpet & Flugelhorn - Wietse Meys : tenor saxophone - (extra guests: Kabomo : vocals - Africappella : vocals)

 

Tutu hoeft ons al lang niet meer te overtuigen, zij is één van ons nu, ongeacht haar Zuid-Afrikaanse afkomst. Jawel, Tutu is onze ware 'international', prijswinnaar en geroemd overal waar ze komt en al geweest is en da's intussen gans de wereld door ! Hier, in ons kleine landje waar ze ooit verzeilde na haar studies in Nederland, waar ze op aanraden van Jack Van Poll in 2002 belandde, is ze zeer gewaardeerd door haar professionalisme en warmte. Omringd door primo begeleiders, om te starten door haar echtgenoot, pianist Ewout Pierreux,  wist zij ons al meermaals te verblijden door excellente albums uit te brengen zoals haar 'Song' uit 2007, natuurlijk opvolger 'Quiet now', in 2010 nog goed voor 'Best Traditional Jazz Album' in de MTN South African Music Awards. En vergeten we in datzelfde jaar niet 'Mama Africa', samen met het Brussels Jazz Orchestra. Ja, Tutu weet zich steeds met de besten te omringen, werkt mee met projecten rond zwarte, Afrikaanse zangeressen als  Miriam Makeba, Sarah Vaughan, Billie Holiday, Nina Simone, Aretha Franklin... Dat zij daarbij nog tijd vindt om met haar quartet te touren mag verbazen en nu is er dus die nieuwe CD van haar met een sextet en daar zitten nu méér dan de vaste waarden bij. Ewout en Nic (Thys), dat zijn vasten maar verder vinden we onder de begeleiders nu terug Jasper Van Hulten aan drums, Carlo Nardozza aan trompet en bugel en Wietse Meys op tenor saxofoon. Ook zitten er op enkele tracks wat 'special guests' maar daar komen we in de loop van de recensie verder op terug. Mpho, de dochter van Tutu en Ewout had natuurlijk haar eigen, mooie song al, zij drong aan op een lied voor jongere broer Motsumi en zie, het ouderlijk koppel maakte daar werk van en schreef samen deze erg vrolijke instapper waar de stem eerst mee in de harmonie met de blazers stapt. De solisten blazers openen het feestje, een vreugdedansje voor 'Motsumi' is dit. We blijven op het blije pad met een 'funtastic' song van Nic, 'Bless Up !' waar David Linx de tekst bij schreef. De stemming zit er dan in en Tutu blijkt in wel zeer goeie vorm ! De volgende klinkt heel bekend, is natuurlijk 'Sundown' van Bert Joris, nu gearrangeerd voor deze kleine band en met tekst van Nicky Schrire, een getalenteerd jonge muzikant uit Cape Town. Nic mag zowat halverwege gevoelig bassen waarna Ewout duidelijk maakt dat ie tot onze grote pianisten behoort. Tutu zingt dat meesterlijk, deze 'Sunsong' ! 'Body and Soul', de overbekende standard van Johnny Green kreeg een eigen arrangement van Ewout en wordt een lied dat statig voort schrijdt, ietwat op de wolkjes van de cymbalendrums van Jasper en passend aangevuld door de tenor van Wietse, héél innemende, gevoelige song waar het waarschijnlijk indrukwekkend stil bij blijft in de concertzaal, terecht dus ! Klinkt diegene die daarna komt je ook bekend? Ja, als je deze Gershwin een funky jasje aantrekt klinkt ie wel helemaal anders. Carlo (Nardozza) is de heel geschikte highblower om de solo krachtig te dragen 'Fascinating Rhythm'... funky man ! Going African then ? Jawel hoor en voor Tutu is het eveneens 'a dream come true', nu ze samen met de warme stem van Afrikaanse Kabomo de titelsong van dit album mag brengen, je voelt daarbij de warmte van de zon, in deze tijd van winter is dat extra welkom ! Een eerste keer duikt dan de naam op van ééntje van de beregoeie Africappella, close harmony groep uit Cape Town, Zuid Afrika en die schreef de words, en ik citeer Tutu : Vus'umuzi wrote this wonderful lyric in about...what?!? ...3 seconds !! Thanks Vusi :-) De kwaliteit van songkeuze en uitvoering ligt al hoog als Tutu dan 'Change the World' inzet, weer een topper en natuurlijk uitermate bekend van Clapton. Deze versie ligt ietsje trager en krijgt een hele rake instrumentale invulling. Aansluiten doet hier 'Images' van Nina Simone en da's eigenlijk een hymne aan de schoonheid van de Afrikaanse vrouw, sober begeleid door Tutu zelf op kalimba, duimpiano , ons wel heel bekend als 'speeltje' van Chris Joris die daar ook prachtige melodieën uit tovert. Méér moet dat niet zijn en  het statement is ook duidelijk. In 1 take genomen dan volgt een groepsimprovisatie rond de bass groove van Nic met words van Lebogang Mashile, één der hedendaagse belangrijkste Afrikaanse schrijfster/performers. Tutu wou zo graag wat met dit gedicht doen en brengt 'Sisters' dan ook heel overtuigend. Wat kan dáár dan beter op aansluiten dan Tutu, omringd door de stemmen van eerder vermelde Africappella? Tutu d'er expressiviteit ,aangevuld door slechts voices, geen woorden deze keer in een 'Home' waar de zon gemaakt is om te schijnen. Climaxmatig wordt dan ook de top bereikt ...Afrikaans klassiek ? ...zo stel ik het me alleszins wat voor... Terug met beide voeten op de grond dan met het soulfulle 'Over you' van Nick Thys. Tutu grijpt uit haar herinneringen en maakt er wat meeslepends van en de band draait helemaal mee in dit classy loungy stuk... lights low dan voor slechts wat toetsaanslagen van Ewout en Tutu die daarbij nu grijpt naar de poëzie van alweer een Afrikaanse, deze keer de jonge zangeres Lesedi Dipheko. ' The Way Out' loodst ons wat somber naar het einde, en wat een contrast met de vorige track al klinkt dit wel hoopvol op 't laatst... Deze wat bloemlezing uit schrijfwerk van Afrikaanse artiesten mag dan wel zeer sterk eindigen, wat mij betreft zelfs sterker dan het originele: 'Take your love and keep it' van Steve Kekana, de succesvolle blinde reggea/pop artiest die tot in Europa scoorde, eind jaren '80 is de ferme afsluiter én een potentiële radiohit bovendien. Als ik terug kijk denk ik dat Tutu alleen maar gegroeid is, vocaal stond ze steeds al sterk maar de songkeuze doet het 'em hier ! Sterke eigen composities, uitstekende arrangementen van ander werk die sommige songs naar nieuwe hoogten tillen, duidelijk 'speelplezier' en professioneel áf, ferm gedaan Tutu, voor mij heb je weer gescoord !

 

 

Winus 

 
 
 
 


Deborah Langman

Help me out

 2014

 
 
 
 
 
 
 

Deborah Langman : vocals - Gregory Page: guitar ,vocals - Sky Ladd : grand piano - Josh Hermsmeier : drums - Daniel Rhine : upright bass -  Chris Klick : flute, clarinet, sax - Guido Belcanto : harmonica

 

Deborah Langman vond in de Armeens-Ierse zanger/producent Gregory Page de ideale companion begeleider naar haar album ‘Help me Out’ dat binnenkort komt te verschijnen Feit is dat ze bevriend raakten na een kennismaking bij een concert van Gregory Page in de Tilburgse Paradox. Muzikaal zaten ze duidelijk op eenzelfde golflengte, vandaar dat de uitnodiging kwam om naar San Diego af te reizen om aldaar in de befaamde Studio West het album op te nemen. Gregory maakte zelf al eerder de grote oversteek, woont al jaren in Californië...  De naam Gregory Page deed hier anders nog niet eerder een belletje rinkelen maar de man is wel degelijk een succesverhaal met z’n sympa voorkomen, charisma en tedere levensliedjes. Hij maakte zelf al meer dan 20 albums sinds 1990 en dat na een voorgeschiedenis van baantjes allerhande, van taxichauffeur tot kok…. In Nederland trekt-ie volle zalen, in België is die om zo te zeggen’minder bekend’ … Alleszins heeft hij wel degelijk z’n stempel gedrukt op ‘Help me out’. Hij produceerde, speelde zelf gitaar en zingt zelfs een enkele keer mee (op ‘love made me drunk’) Deborah geeft aan de start trouwens al meteen mee welke richting ze uitgaat met het eigen ‘That’s what I do’, een traag inwalsend jazzy stuk in an old style tradition. Deborah zelf en Sky Ladd, de pianist, schreef er de muziek bij. Vandaar gaan we naar het vertellend chanson van ‘Right or Wrong’ een singer songwriter thing van Gregory Page en als het een andere instrumentale invulling had met nog een fiddle d’er bij zou je aan populaire country kunnen gaan denken. Dat Deborah, die we voordien slechts kenden als vocaliste naast Guido Belcanto ook wat van die kant zou meebrengen naar de plaat kon je verwachten want van liefde en levensliederen moet ze’t hebben. ‘Pardon me’ is het door Deborah vertaalde ‘Neem me niet kwalijk’ van Belcanto en da’s hier ondanks de wat ondeugende tekst, echter veels te braaf naar mijn smaak. Dat heeft ook wat met de muzikale omlijsting te maken en dan doel ik hier vooral op de (blok)fluit van Chris Click. ‘Help me out’ is dan de korte titelsong, slechts met de begeleiding van wat roffelwerk van drummer Josh Hermsmeier en met enkele gedichtsregels ingeleid. Het heeft een jazzy inslag maar ik weet verder niet wat hierbij te denken…een hulpkreet? (zie ook de hoesfoto met de reddingsboei...)’(I’m afraid) The Mascarade is over’ maakt het me makkelijker want dit betreft de ferme song die Sarah Vaughan ook ooit zo schitterend zong. Nu, dat lijkt me moeilijk om over te doen maar toch blijft het in deze uitvoering ook een lekkere ballade, mooi vertolkt door een zangerige bass en een piano die meer overtuigt dan eerder, zonder hierbij meteen de loftrompet te steken. Deborah zingt dat gevoelig genoeg, vergelijken heeft trouwens geen zin met de machtige tremolo van Sarah Vaughan…We vervolgen met een andere ballad en onvermijdelijk denk je dan aan Nat ‘King’ Cole terug, jawel het low tempo van ‘When I fall in love’ schuift nu voorbij. Daarna gaan we gelukkig voor de afwisseling naar het uptempo ‘Afro Blue’ van Mongo Santamaria, met een zwoele latin inslag en dat is een lekker swingend nummer. Laat ons daarbij even die andere geweldige,maar instrumentale, versie vergeten want ooit maakte Coltrane deze ook al legendarisch !We zitten al even over de helft dan als ‘Deep Song’ daarna opduikt, een wat somber lied, Billie Holiday op het lijf geschreven en ook Deborah Langman weet de juiste atmosfeer hierbij op te roepen. Heel gepast komt daarbij de sax invallen, mooi zo ! Atmosfeer, warmte dat krijg je ook met het mooie ‘Love made me drunk’, da’s er weer eentje van Gregory Page, in die old time tradition en met een New Orleans feel bovendien, daar heeft die klarinet natuurlijk ook wat mee te maken. Gregory komt even Deborah bijstaan aan vocals op z’n eigen,typische vertederende wijze, gevoelig, ja…Tijd is het dan om af te sluiten en dat gebeurt gepast met de Parsons/Emer cover ‘If you go’ .Bassist Daniel Rhine mag deze aanbassen, blijft hierbij trouwens de enige begeleider en de geest van Peggy Lee is wel héél dichtbij nu. Als we het rijtje American singers afgaan dan denk ik dat Deborah Langman daar wel kan naast staan. Een innemende,warme plaat, deze ‘Help me out’ waar Deborah zeker kan mee uitpakken al zagen we misschien graag  wat méér eigen werk. Aan de andere kant staan hier wél kanjers van (niet zo evidente) standards op in een voortreffelijke uitvoering !

 

 

Winus 

 
 
 
 


Mâäk

Nine

 2014

 
 
 
 
 
W.E.R.F. 122
 
 

Laurent Blondiau, trompet en bugel; Jeroen Van Herzeele, tenor- en sopraansaxofoon; Guillaume Orti, alt- en sopraansax, Michel Massot, bastuba en euphonium; João Lobo, drums

 

De cd-voorstellingen waren enthousiasmerende uitnodigingen om deze 'Nine' te kopen. De cd is een knap, heel gevarieerd en toch samenhangend plaatje.
Zo treedt het collectief naar voor als een nieuwsoortige fanfare die met het levenslustige 'Ah, le beau mois de mai' aanzet om een dansje te plaatsen. Daarnaast speelt de groep ook een dromerige kant uit, zoals met 'Propiac' van Michel Masssot. Dan lijkt het wel of je geactualiseerde volksmuziek hoort met Zuiderse roots, zowel passioneel latin getint als met de tuba naar Balkanmuziek verwijzend.
Er zitten nogal wat korte tussenstukjes op de cd die minder dan twee minuten duren. Zoiets kan een meditatieve inslag hebben, bijv. in 'Still before dawn'. Als de groep daarna weer in actie schiet, in dit geval met 'Lolo Kojo' van Laurent Blondiau, doet dit vijftal dat krachtig en meeslepend, ietwat zotjes grillig (er zit bijna loco in de titel).
Voorts passeren op verschillende snelheden vertederende en trieste stukjes en stukken, vrijelijk bewegende en plechtig strakke. In het breed scala aan emoties is ook plaats voor weemoed ('MâäK 2012'), bijna kinderlijke vreugde en romantische opstootjes (de cover van 'Up Jumped Spring' van Freddie Hubbard).
Bij een concert is het makkelijker om er de hele tijd voluit in mee te gaan, maar ook de cd vangt de aandacht. Wat klinkt deze groep open van geest en warm van hart!

 

 

Danny De Bock 

 
 
 
 



Marc Matthys European Quartet with Ali Ryerson & Peter Verhoyen

Best of Both Worlds
 

2014
 
 
 

5411 49951022


 
 
 

Ali Ryerson, dwarsfluit & alto, ooit genoemd als fluitiste van het jaar bij Down Beat.
Peter Verhoyen, dwarsfluit, piccolo & alto, gerenommeerd fluitist verbonden aan het Koninklijk Filharmonisch orkest van Vlaanderen.
Mark Matthys, als jong accordeonist via het Gentse conservatorium een gerenommeerd pianist en componist in diverse genres, maar dan vooral in de Jazz.
Werner Laucher, Double bass
Fred ”El Pulpo” Savinien, Percussie
Geert Roelofs, Drums
Vanessa Matthys, Vocal guest

 

(CD-voorstelling Conservatorium Gent)

 

Gent heeft net als elke andere stad zijn charmes, maar ook zijn verborgen charmes, zoals bijvoorbeeld de kleine concertzaal van het Conservatorium, optimale klankkwaliteit, prachtig orgel en een présance om ‘U’ tegen te zeggen. Een gedroomde locatie om een CD te releasen waarvan het basisidee vertrekt van de symbiose tussen Jazz en Klassiek. Best of Both Worlds en dan in een dubbele betekenis, Jazz & Klassiek en Europa & Amerika. Als je van dit idee vertrekt moet je geen beeldstormerij verwachten, kan het resultaat alleen nog gedijen in een harmonisch idee, waar dissonanten hoogstens technische hulpmiddeltjes zijn om de harmonische basis-idee extra te kleuren. De basis, ontstaan op een congres voor fluitisten in Las Vegas, sloeg daar erg aan, ook bij gereputeerde collega’s Jazzy fluitspelers. En van het één komt het ander, bijvoorbeeld een CD. Het beste van de twee werelden in dubbele betekenis. Peter Verhoyen komt uit de klassieke muziek en werkt voornamelijk met volledig uitgeschreven partituren en Ali Reyerson een doorwinterde jazzfluitiste die enkele wat summiere nota’s op haar pupiter heeft liggen, om toch zonder problemen lustig door de partituur te meanderen, laat ons zeggen, tweede stem? Ho! Tweede stem? Waarom niet eerste stem? Laat het ons een open vraag blijven, die er niet toe doet, als de vraag betreffende de kip en het ei. Of ik het mooi vond? … ik vond het prachtig! Vroeger bestond er in de conservatoria de clash tussen Klassiek en Jazz, waar enkel een meewarige herinnering aan overblijft, de nieuwe maturiteit in het muzikale denken kan er alleen toe bijdragen de verworven openheid te optimaliseren. Deze CD en de bijhorende voorstelling zijn daar een levend bewijs van, eenmaal dat het absolutisme van het eigen gelijk afgezworen wordt, ontstaat er daardoor een ruimte waar deze prachtige symbiose mogelijk is. Peter Verhoyen is zuiver klassiek geschoold, hij speelt van de partituur en Ali Reyerson is gepokt en gemazeld in de Jazz en heeft aan wat nota’s voldoende, So What? Als ik het resultaat beluister kan ik alleen zeggen:  geslaagd cum laude. Ook in de composities en arrangementen van Marc Matthys heerste een gelijkaardige opvatting, thema’s zo uit de barok geplukt, vermengt met swing, ‘Gigue con Swing’ en ‘Swinging Sarabande’ gaven hierbij duidelijk de insteek aan. De ritme sectie, bas, drums en conga’s duiden dan weer op de Zuid-Amerikaanse sfeertje aan waarin het geheel in ondergedompeld werd.

Met de introductie van de releasepresentatie komt de CD mij natuurlijk als overbekend over, Live zijn de dingen steeds sterker dan enige opname ooit kan benaderen. Maar dat is geen toeval, als je diverse elementen als Jazz & Klassiek, samenbrengt, zonder de bedoeling keet te schoppen, is herkenbaarheid en toegankelijkheid een surplus die de openheid als bonus meekrijgt. En dit alles los van de complexiteit van de composities, interventies en solistische improvisaties, eenmaal de som van het geheel klopt worden de alleenstaande elementen van ondergeschikt belang. Bijzonder aan het geheel is dat de solisten steeds identieke instrumenten gebruikten, fluit in duo en altofluit eveneens in duo (buiten enkele kleine kleurversterkende interventies van Peter op piccolo), steeds in gelijkklinkende instrumenten, wat een eigenaardig unisono effect gaf, Peter klassiek volgens partituur en Ali swingend en improviserend in de typische “blue-key” eigen aan de jazz. Wat kleine verfijnde dissonante plagerijtjes gaf, een soort van extra verfijning, op het randje van het argeloze, waar Klassiek en Jazz op de randjes van de melodie kleur bekenden dat niet alle mosterd van dezelfde Abraham kwam. En natuurlijk de composities van Marc niet te vergeten waarin de vermenging van beide idiomen al was ingebakken en de Zuid-Amerikaanse toetsen aangebracht door de percussie alles verder afrondden. Uitzondering is ‘Echoes of Silent Voices’ (main theme) dat door Dirk Brossé werd gecomponeerd. Op de CD krijgen de percussionisten meer ruimte dan bij de presentatie zodat de kleur voller en het swingidioom warmer overkomt. Een kleine vermelding voor Vanessa Matthys die met enkele backing-vocals de klank nog voller en soepeler maakte. Een mooie evenwichtige cross-over CD om in de galerij van opnames die tussen Klassiek en Jazz een brug willen slaan zondermeer kan schitteren.

 

 



Luque (Luc Derkinderen)

 


 

 
 
 
 


Stéphane Kerecki Quartet


Nouvelle Vague
 
2014
 
 
 
 

OTN 021
 


John Taylor, piano; Emile Parisien, sopraansaxofoon; Fabrice Moreau, drums; Stéphane Kerecki, contrabas; Jeanne Added, zang


De cd 'Nouvelle Vague' is zoals je mag verwachten een muzikaal project gebaseerd op de Franse stroming die een frisse wind deed waaien in de Franse cinema en wereldwijd invloed heeft uitgeoefend. De liefde van Stéphane Kerecki voor de Nouvelle Vague heeft, zoals hij zelf heeft aangegeven, veel te maken met de aanwezigheid van jazz in de films. Daarnaast is er de overeenkomst tussen de cinema waar de regisseurs voor stonden en zijn eigen ideeën over jazz. Dan denkt hij aan het verkennen van de persoonlijke wereld, door bijv. Truffaut in 'Les quatre cent coups' en Godard in 'Pierrot le fou' en 'Une femme est une femme'. Dan denkt hij ook aan het in vraag stellen van de klassieke opvattingen over schoonheid, de ruimtelijke deconstructie, het invoegen van irrelevante scènes en het pure plezier van films maken, vergelijkbaar met het speelplezier van muzikanten. Om dan de verschillende muziekstijlen van Michel Legrand, Miles Davis, Martial Solal, Antoine Duhamel, George Delerue e.a. samen te brengen in een project was er het element van vrijheid dat de verschillende componisten/muzikanten deelden.
Elk van de muzikanten die op deze cd meespelen, kent Kerecki al langer. Hij kon met het volste vertrouwen met hen aan de slag. Aan de gekozen thema's werd weinig veranderd, zij gunden zichzelf de vrijheid om er samen bij te improviseren. En Jeanne Added mocht zelf kiezen hoe zij aan twee liedjes een nieuwe interpretatie gaf. Het resultaat is zo geslaagd dat een vervolg, een 'Nouvelle Vague 2' hopelijk niet nodig is opdat een organisator hen voor een concert naar België haalt. Dit kwartet zou niet misstaan op een double bill met een groep rond Robin Verheyen en een nadruk op de sopraansaxofoon. Twee rijzende sterren die graag op sopraansax spelen, het zou bij momenten aan Wayne Shorter doen denken. Dat doet Emile Parisien toch een paar keer op deze cd, maar dan ook niet veel meer. Vooral helpt hij hier mee om de gekozen thema's levendig fris te laten klinken, elegisch, dramatisch, teder of melancholisch.
Levendig en teder vind ik bijv. openingsnummer 'Charlie et Lena', afkomstig uit de film 'Tirez sur le pianiste' van Truffaut. Elegisch, dramatisch en melancholisch is bijv. de 'Suite' die op muziek uit 'Le mépris' van Godard is gebaseerd.
Voor een aantal jazzliefhebbers in ons land is 'Ascenseur pour l'échafaud' wellicht één van de films, zo niet dé film van de Nouvelle Vague die glorieus de link met jazz legt. Regisseur Louis Malle had er Miles Davis voor naar Frankrijk laten vliegen en die improviseerde er samen met Franse en Amerikaanse muzikanten een soundtrack bij. Op deze cd is er voor gekozen om de generiek in een nieuw kleedje te steken. 'Générique' krijgt hier een nieuwe uitvoering waarin het beklemmende karakter geleidelijker en ingewikkelder vorm krijgt. Dan volgt hun 'Générique' van 'Les quatre cents coups' van Truffaut duidelijker de grote lijnen van de oorspronkelijke generiek, al voegen ook daar de pianist en de andere muzikanten er wat aan toe.
Wat mij betreft zijn de gezongen liedjes helemaal oorwurmen die zich in het geheugen willen nestelen. 'La chanson de Maxence' uit 'Les demoiselles de Rochefort' kan herinneren aan de versie van Bill Evans uit 1977 ('You Must Believe In Spring'), maar blijft hier traag. En in 'Jamais je ne t'ai dit que je t'aimerais toujours' dat Anna Karina zong in 'Pierrot le fou' van Godard doet Jeanne Added mij nog meer verlangen.
Romantiek, tederheid en melancholie passen van alle seizoenen misschien nog het beste bij de herfst. Voor mijn part is dit nu echt een aanrader. Elk van de muzikanten komt hier sterk naar voren, op een cd die heel knap een samenhangend geheel vormt. Stéphane Kerecki levert hier een visitekaartje af dat doet watertanden om hem met dit kwartet live te bewonderen.


Danny De Bock

 
 
 
 
 



Kim Versteynen & Tim Finoulst

First Time
 

2014
 
 
 

RN008


 
 
 

Kim Versteynen, vocals - Tim Finoulst, guitar 

 

Kim  & Tim, samen ook in diverse gezelschappen te smaken met o.a Arne Van Coillie, pianist en eega van Kim en zowat de vaste begeleiders daarbij : Luc Vanden Bosch (dr) en Flor Van Leugenhaeghe (bs), wie heeft ze wel niet gezien de laatste jaren ? Want da's waarschijnlijk de laatste tijd de meest hardwerkende melodische jazz-gang hier in Vlaanderen en omstreken ! Gesmaakt door de liefhebbers van het zachtere, harmonische en zeg maar quasi traditionelere werk  weet Kim zich in haar opmars naar boven, sinds 'Kim In the Middle' ( hier zonder Tim) steeds  in een gunstig daglicht te plaatsen. Tim Finoulst zagen we in 2009 op het grote Jazz Middelheim podium waar die aantrad met The Circle, project met Mark Turner. Solo, en intussen ook al een hele tijd dikwijls in duet met Kim, gaat dat hem tegenwoordig en eigenlijk al die tijd al goed af .Het 'klikt' muzikaal met Kim en deze 'First Time' kwam dus niet zomaar en plotseling uit het niets opdagen. Natuurlijk was daar ook in 2013 het winnen bij van het 'Concours des jeunes talents' in Dinant, tijdens de Leffe Jazz Nights toen, dat was een extra bijkomende impuls om verder te gaan en dan nu dus én natuurlijk op het Railnote label van Arne, deze breekbare 'First Time'. Terwijl 'First Time'zich over de ganse lijn als een mooi werkstuk aandient skip ik persoonlijk toch ook liever een paar dingetjes waar ik wegens te zoet wat tandpijn van krijg, dat lees je verder wel.... 10 songs krijgen we in alle intimiteit voorgeschoteld want zo'n duo, dat zet je niet ten allen tijde zomaar op, daar ga je best voor zitten. Laat ons duidelijk zijn: het is hier geen Tuck & Patty die ik anders ook best kan hebben hoor (neem bvb 'Tears of Joy' uit de gelijknamige CD, erg mooi...) maar Kim & Tim kiezen duidelijk uit ander werk, als ze covers brengen en verder hebben zij natuurlijk hun heel eigen stijl. Zo start de schijf met 'Riverman', waarschijnlijk één van de meest gecoverde werkjes van gewezen zonderling Nick Drake en dat krijgt al meteen héle goeie punten mee. Kim, zuiver van stem, warme maar gelijk ook frele vibrato, Tim, rustig riedelend, als het vallen van bladeren in een licht-speelse herfstwind. Mij lijkt het alleszins een hele sterke beginner. Jazz baby ! en als je zacht meewiebelt op! Beautiful Love' een ouwe standard uit 1931, vingerknippend zonder je middenvinger te laten kletsen op je handpalm, wel, dan zit je goed en ik wiebelde dus...In an autumn mood ? Daar leidt een eerste eigen compositie je gepast doorheen, een beetje bezwaard op gepaste lyrics van Kim met propere interventies van Tim, mooi hoor, beetje duister maar toch net géén melancholie, deze 'Kind of Grey'...Vrolijker is dan wel titelsong 'First Time' waar beide artiesten hun eigen weg voor een stuk gaan maar nooit mekaar echt verliezen en bijtijds zelfs mooi harmonisch samenvallen..Het percussioneel  meeklappen van de handjes geeft een extra cachet. Extra punten dus ook voor één van de vijf eigen songs op deze plaat... Dat Kim zich soms aangetrokken voelt door Braziliaanse ritmes weten we sinds' Kim In the Middle' en 'Puzzle of Hearts' van de Braziliaanse Djavan, dat er nu aankomt mag daar even licht aan raken. Ruisen van golfjes op het strand kan je daar bij denken maar  mij is het wat te zacht. Nee, geef mij dan maar liever het wat Oosterse 'Bruxism' van de hand van Kim, da's meer uitgesproken warmte, onthulde in plaats van omhulde passie en Tim weet daarbij die sfeer in mooie kleuren te vatten. Kim heeft intussen duidelijk  in warm woestijnzand gelegen... Als ik er dus ééntje mag uitpikken uit deze schijf dan is het deze wel ! 'Encore' met muziek van Arne Van Coillie  en tekst van Kim volgt en je vermoedt meer orchestratie d'er rond. Dat deze song zich dan ook erg goed thuis voelt, enkel voor gitaar en stem, da's verbazend. Een mooi stukje, dat is het wel... Helder klinkt daar 'Interlude' achter, een nummer van en door Tim Finoulst alleen. Een monoloog die met de laatste licks naar 'Walk on By' van Burt Bacharach reikt en dan zitten we bijna op het einde van een plaat die totnogtoe niet teleur stelde. Die 'Walk on By' krijgt een opmerkelijk lekkere bluesy intro mee van Tim, die daarbij zowat de George Benson toer opgaat. Kim scat daar woordeloos bij en samen verheffen zij deze song tot één van de hoogtepunten uit de CD en absoluut boven het doorgaans easy listening gehalte van een Bacharach song ! Eindigen doen we dan met 'Send in The Clowns' van Stephen Sondheim, overbekend door diverse interpretaties, ik herinner me d'er ééntje uit de Muppet show...effe googlen en je vindt het filmpje op youtube (niet doen ! het is de melige versie van Judy Collins, eigenaardig...ik herinner mij een meer hilarische versie met rare vogel Gonzo...) Alleszins kiezen Kim & Tim hier ook voor een lyrische versie, té zoete spijs voor een jongen zoals ik die graag al es prakt en dat met de drietand oppikt...bij wijze van spreken dan...

First Time' is, om te besluiten dan, een gevarieerde schijf in een erg persoonlijke stijl met slechts een paar te zoete bonen in een verder smakelijk herfsgebak. Zeker te proeven en de tijd er voor te nemen want dit schrok je niet zomaar binnen, hier ga je best even relax bij zitten...

 


Winus

 

 
 
 
 



Keenroh

Keenroh
 

2014
 
 
 

eNR024


 
 
 

Jan Daelman, fluit; Thijs Troch, piano

 

Als je de verpakking openvouwt om de cd er uit te halen, kijk je naar prachtig artwork van Seppe Van den Berghe. Als je de cd begint te beluisteren, ontvouwt zich een sprookjesachtige klankwereld. Zoals in sprookjes hoor je ongelooflijke en soms griezelige dingen. Hier en daar vind je de mooiste schittering, al voert de muziek ons toch langs vreemde plaatsen.
De 18 korte nummers die in iets meer dan een half uur voorbijtrekken, vormen samen geen duidelijk verhaal, maar wel een coherente cd. Hoe licht of donker dat half uur overkomt, schijnt zich deels te laten bepalen door het volume waarop je de muziek afspeelt. Op een zacht volume kunnen de korte stukjes poëtisch en fris overkomen, luider wint de poëzie aan intensiteit en wordt menig muziekstukje scherper of zelfs dreigender.
Jan Daelman en Thijs Troch wonnen in Gent de Prijs Jong Jazztalent 2014. Bij monde van Simon Korteweg wees de jury er op dat Louis Armstrong kort na het ontstaan van de jazz heeft bewezen dat duetten tot adembenemende muziek kan leiden. In Keenroh vermoedde de jury het talent en het doorzettingsvermogen om deze manier van muziek maken een spannende en eigentijdse invulling te geven. Zo vrijelijk als Jan Daelman en Thijs Troch noten en klanken uit respectievelijk fluit en piano halen, zijn spannend en eigentijds zeker gepaste adjectieven. Ze zijn ook toepasselijk voor de kleinoden die zij ermee opbouwen. Daarin kunnen Oosterse invloeden voorkomen en affiniteit met hedendaags klassiek. Mij herinneren ze ook aan de duo-cd 'Yokohama' van Aki Takase en Louis Sclavis, maar dat is weer een ander verhaal.
Hoe Daelman en Troch een eigen wereld scheppen maakt heel nieuwsgierig naar het verloop van een concert van Keenroh en hoe dit duo verder zal ontwikkelen.


Danny De Bock

 

 
 
 
 



Joe McPhee-Chris Corsano Duo

Dream Defenders
 

2014
 
 
 



 
 
 

Joe McPhee, sax en trompet; Chris Corsano, drums en percussie


MNÓAD is een Waals evenementenplatform dat, vaak in Le Vecteur in Charleroi, concerten, performances, tentoonstellingen en meer moois organiseert. MNÓAD documenteert adhv cd's soms artiesten met wie het uitpakt en zo bracht het recent deze 'Dream Defenders' uit. Deze cd is de derde live-cd van het McPhee-Corsano Duo. Het Amerikaanse platenlabel Roaratorio bracht eerder concertopnamen uit van 2010, 'Under a Double Moon' live in Parijs en van 2011, 'Scraps and Shadows' live in Milwaukee. MNÓAD zet de reeks verder met een concert uit 2012, live in Le Vecteur.

Joe McPhee speelt al bijna zo lang in de free jazz mee als het genre bestaat. De eerste platen waar hij op mee speelde zijn van tweede helft jaren '60 en sindsdien is de man uitgegroeid tot een levend icoon. Om de muziek van deze blazer met platen te documenteren richtte Werner X Uehlinger in 1975 Hat Hut Records op. In dat jaar werd Chris Corsano geboren. Deze slagwerker heeft in improvisatiekringen intussen ook grote faam gemaakt. Zowel McPhee als Corsano spelen tegenwoordig soms samen met Evan Parker, een andere eminentie van de free.
Op 'Dream Defenders' horen we het duo doen wat jazzmuzikanten in de regel altijd doen: zij verbinden het oude met het nieuwe en zij improviseren met een eigen stem. Die basisgegevens openen perspectieven en laten werelden van verschil toe. Gezien hun vrije invalshoek hoeft het niet te verwonderen dat McPhee en Corsano graag nieuwe mogelijkheden onderzoeken en dat zulks niet resulteert in hapklare duetten.
Op 'Dream Defenders' zijn meermaals thema's van standards de basis voor de vrije improvisatie. Het 19de eeuwse 'Lift Every Voice And Sing' is 'Lift (For the Dream Defenders)' geworden en 'Evidence' van Monk heeft het duo geïnspireerd voor 'Other Evidence' en 'Circumstantial Evidence'. Maar de cd begint rond de andere kant van de stelling 'It Don't Mean A Thing If It Ain't Got That Swing'.
'Ain't No Thing (For Duke Ellington)' geeft meteen een idee hoe McPhee en Corsano tradities van antwoord dienen. Van de melodie van 'It Don't Mean A Thing' is geen spoor te vinden en swingen in de oude zin doet het geenszins. Maar met rollende drums komt er veel beweging in en met zowel wilde als traag slepende sax wordt het een aangrijpend stuk. De free jazzmuzikanten kunnen klinken als woeste krijgers, maar ook als tedere anarchisten. 'Lift' - gebaseerd op het Afro-Amerikaanse anthem van hoop en vrijheid - beginnen ze als vredelievende idealisten, maar gaandeweg schijnen ze overhoop te liggen met de realiteit.
'The Icarus Effect' is opnieuw een nummer dat Corsano op gang trekt met levendige percussie. Daar horen we McPhee op trompet met een figuurtje dat zowel de indruk verklankt van een opstijgen als één van neerdwarrelen. 'Other Evidence' biedt een hoge herkenbaarheidsfactor in het thema van Monk, maar het wordt ook aan flarden gespeeld. Met 'Tell Me How Long Has Trane Been Gone (for James Baldwin)' komen we weer uitdrukkelijk bij de Afro-Amerikaanse zaak. De titel verwijst naar de roman 'Tell Me How Long The Train's Been Gone' van Baldwin, een homoseksuele schrijver die het vaak had over raciale en seksuele problemen. Ook hier komen McPhee en Corsano heel gevoelig voor de dag, ingetogen en zangerig zij het (ook) op onconventionele wijze.
'Dream Defenders' vindt op een boeiende manier aansluiting bij de roots en de beweegredenen van de free jazz in het bijzonder, maar ook bij oudere jazztradities. Tegelijk laat het een knappe samenwerking horen tussen muzikanten van verschillende generaties die helemaal in het nu spelen.


Danny De Bock

 

 
 
 
 



Peter Evans Quintet

Destination: Void
 

2014
 
 
 



 
 
 

Peter Evans, trompet en piccolo trompet; Sam Pluta, live elektronica; Ron Stabinsky, piano en geprepareerde piano; Tom Blancarte, bas; Jim Black, drums en percussie


Sinds de klassiek geschoolde trompetspeler Peter Evans als thuisbasis New York heeft, is hij in de voorste gelederen te vinden van de improvisatie. Niet dat hij zich daartoe beperkt, maar hij werkte bijv. al samen met saxofonist Evan Parker, trompettist Nate Wooley, bassist John Hebert en celliste Okkyung Lee. Hij is ook vast lid van Mostly Other People Do The Killing. Het Jerome Foundation's Emerging Artist Program bedacht Peter Evans met de opdracht voor enkele composities.

'Destination: Void' is de opvolger van 'Ghosts' dat in 2011 hoge ogen gooide. Daarop vertrok het kwintet soms van standards. Op de nieuwe cd lijkt dat niet het geval te zijn. 'Destination: Void' wijst schijnbaar veel meer richting filmmuziek. De verleiding is zelfs groot om deze cd-bespreking bondig te houden als een filmrecensie en zeker niets teveel te verklappen. De uitdaging om u nieuwsgierig te maken naar de intrigerende kwaliteiten van deze muziek is evenwel groter.
De cd bestaat uit vier lange stukken, a.h.w. vier hoofdstukken. Opener 'Twelve (for Evan Parker)' zou kunnen passen bij een multimediaspektakel, het vraagt bijna om beelden en kleuren. In de eerste twee minuten horen we vooral Evans wiens snelle, beweeglijke trompetspel elektronisch wordt bijgekleurd. In minder dan twee minuten heeft hij zich een motiefje gekozen en de volgende 10 minuten speelt hij weinig meer dan bijna machinaal dezelfde opeenvolging van vijf noten. Dan zijn het de andere muzikanten die zorgen voor de beweeglijkheid en ideeën in het lange stuk. Het heeft iets als bandwerk in een wereld in een rat race, waar het bandwerk doorgaat als veel activiteiten stilvallen.
'For Gary Rydstrom and Ben Burtt' gaat dan helemaal richting cinema. Rydstrom en Burtt zijn sound designers die hebben meegewerkt aan films als Backdraft, Finding Nemo, Star Wars, E.T. en dit nummer pakt direct uit met dramatische kracht. Met drumslagen, trompetuithalen en elektronische klanken komen we in een sciencefiction-omgeving terecht vol onheilspellende electronic data processing. Je zou kunnen gaan denken dat deze cd uitnodigt om in te gaan op relaties als individu en samenleving, muzikant en instrument, mens en machine of menselijk denken en artificiële intelligentie.
'Make It So' is een traag stuk dat rustig de lijn van de filmmuziek verder doortrekt. Het trekt ook rustig een andere lijn door, nl. dat de muzikanten vaak met weinig variatie hun instrument met maximaal effect inzetten. Daarbij gaan zij geregeld voorbij de klassieke grenzen van hun instrument, waar dan de live elektronische bewerking soms nog bijkomt en de schemerzone uitbreidt. De rust van 'Make It So' blijkt de stilte voor de storm. 'Destination: Void' is behalve scienfiction ook een zinderende thriller.
'Tresillo' sleurt de luisteraar in het laatste, superspannende half uur mee naar de finale en de afwikkeling. Het is goed voor een rotvaart die steeds sneller gaat, tot een climax en rust komt, maar opnieuw gaat de drang naar meer en sneller aan het denderen. Na nog een climax ontvouwt zich heerlijke schoonheid, die ook weer wordt verlaten, voor een donker en driest slot. Waarna de stilte hard aankomt.


Danny De Bock

 

 
 
 
 



1000 + 1 feat. Eugene Chadbourne

Butterfly Garden
 

2014
 
 
 

eNR023

 
 
 

Jan Klare, altsaxofoon en fluit; Bart Maris, trompet; Wilbert de Joode, contrabas; Michael Vatcher, drums en percussie; Eugene Chadbourne, gitaar en banjo


Jan Klare vertrok de afgelopen jaren graag van klassieke composities (van Wagner, Ravel en Monteverdi e.a.), marsritmes en zelfs Burt Bacharach om met 1000 allerlei richtingen uit te schieten. Hier treffen we nu composities aan van de eigenzinnige gitarist en banjospeler Eugene Chadbourne. Het betreft 8 titels uit 'The Butterfly Garden', 's mans dubbel-cd uit 2007 met een septet waarin Wilbert De Joode en Michael Vatcher meespeelden.
Met deze legendarische, experimentele Amerikaanse undergroundfiguur Chadbourne hebben de muzikanten van 1000 veel zin voor avontuur en improvisatie gemeen. Met zijn vijven fladderen 1000 + 1 soms onverwachte kanten uit.

Meteen worden benen en hoofd van de luisteraar aangesproken. Terwijl 'Mexican Yellow' wordt ingezet is het heel verleidelijk om de knieën op te tillen, om de benen en het hoofd in beweging te brengen. Met de aanstekelijk primitieve percussie en de roepende trompet kan je bijna gaan denken aan antropologische veldopnamen bij een indianenstam. De 'Mexican Yellow' zou dan de dans moeten zijn voor een vlinder die vnl. in Mexico voorkomt, maar dat is het dus niet. Wie een dansnummer verwacht, is op het verkeerde been gezet. De track heeft veel weg van de bewegingen van een vlinder die fladdert en landt zoals het hem uitkomt.
Dat vrijelijke bewegen is iets waar elk van deze muzikanten heel bedreven in is. Zij tonen dan ook herhaaldelijk een aparte voeling met de weinig rechtlijnige figuren die vlinders in de lucht afleggen. Bovendien lijkt het soms of ook de leefwereld van andere insecten en dieren om de hoek komt kijken. Het gaat er immers niet altijd even luchtig aan toe, op 'Californian Dogface' zelfs zo ontstuimig dat je aan indie-gitaarrock gaat denken. Chadbourne, Vatcher en de Joode rocken er stevig op los, Maris en Klare blazen er vurig over en doorheen. 'Buckeye' is nog zo'n wilder stukje, daar herinnert het vijftal aan Fukkeduk (jaren '90, met o.a. Bart Maris).
Na een opzweperig nummer neemt de band telkens gas terug. Dan fladderen de vlinders van bloem naar bloem of zitten zij rustig neer, terwijl ze nu een dan de vleugels openen en dichtslaan, zoals bij 'Long Dash Skipper'. 'Regal Frittery' roept dan weer de associatie op van 1000 vlinders die uitzwermen. Hier zorgt Chadbourne met snel, prikkelend banjospel voor levendige beelden. Geleidelijk laten de muzikanten, o.m. met gestreken bas het nummer rustig landen. Het luchtige 'Silvery Blue' doet met walking bass enigszins denken aan Tom Waits omringd door jazzmuzikanten.
Met zin voor variatie heeft 1000 + 1 een mooie bloemlezing samengesteld. Voor wie een portie jazz ook grillig mag zijn als het goed doordacht is en met grote beheersing wordt uitgevoerd is 'Butterfly Garden' een fijne en kleurrijke cd.


Danny De Bock

 

 
 
 
 



MANNGOLD de COBRE

MANNGOLD de COBRE
 

2014
 
 
 

eNR017

 
 
 

Rodrigo Fuentealba - guitar Karel De Backer - drums
Matthias Standaert - drums Bruno Coussée - bass
Philipp Weies - guitar Peter Vermeersch - tenor saxophone
Dree Peremans - trombone Peter Delannoye - trombone
Mattias De Craene - tenor saxophone Luc Van Lieshout - trumpet
Hans Bossuyt - trumpet Kwinten Mordijck - baritone saxophone
Peter Verdonck - baritone saxophone


Afgelopen zomer leek het wel bloeitijd voor Belgische grote bezettingen. Om maar enkele voorbeelden te geven: Jazz Middelheim gaf een podium aan MikMâäk, Bruno Vansina Orchestra, Carate Urio Orchestra en Manngold de Cobre; bij De Werf in Brugge speelde het Brussels Jazz Orchestra met Enrico Pieranunzi. In tastbare vorm op cd vallen er al sinds het voorjaar vruchten van deze hoogbloei te rapen, zoals deze. Die doet zin krijgen om met trefwoorden te gooien als aanstekelijk, toegankelijk, bewezen kwaliteit en - opdat iedereen het zou verstaan - great fun! (Bijna stonden deze lemma's hier in hoofdletters in een opvallend lettertype.)

Dit is een cd die met wat volume een vurige opstoot van energie kan geven. Dat hoeft niet te verbazen als je ziet wie de aanstekers zijn van Manngold de Cobre. Dit is een bonte bezetting die bestaat uit twee delen waarbij Rodrigo Fuentealba de spilfiguur is van de rockgroep Manngold en Peter Vermeersch de Cobre mocht aanbrengen - en zijn gang gaan met het totaalplaatje. Zo'n groep mag wel wat hebben van een kruising tussen 50 Foot Combo en X-Legged Sally. Dát en nog veel meer is het geval.
Zowel de elektrische gitaren en bas, de koperinstrumenten (tenor- en baritonsaxofoons, trompetten en trombones) als de drums worden met veel speelplezier ingezet in soms wilde composities en steevast strakke arrangementen. Herhaaldelijk verwijzen de gitaren naar hevige uitspattingen van vroege hard rock, soms vliegen de luisteraar spacy en psychedelische gitaarklanken om de oren ('Fuzzhound'). Net zo goed vallen killere invloeden uit de 80ies new wave op. De ene keer zijn het de blazers die daar mee spelen, zoals op A 'Fistfull of Saurerkraut' waar ze aan de Belpop herinneren van Arbeid Adelt ! Elders diepen de gitaren riffgewijs uit de geschiedenis van het vergane genre, zoals in het vinnige 'Stereo' dat evengoed knipoogt naar Metallica.
Opener 'Wahnsin' bouwt netjes op met een logica die eerder de verlokkingen van de waanzin volgt dan schrikwekkend te klinken. 'IND' dat de hoes als laatste nummer opgeeft begint bij de 70ies experimentele rock van Can om in ongewone rockjazz over te gaan. Daar komt dan 'Ping' nog lichtvoetig achteraan huppelen. Je kunt je er cheerleaders bij voorstellen voor wie het zotjes springen is en het versnellende tempo te hoog wordt. Wie er op het eind niet bij neergevallen is mag nog lichtvoetig eindigen.
Is dit dan wel echte jazz? In elk geval komen verschillende nummers met het bouleverserende karakter dat de jazz oorspronkelijk had en in haar hele geschiedenis bleef opduiken. Andere stukken blazen dan weer feestelijk het stof weg van de sleur van alledag. Hoe op deze cd aan genrevermenging wordt gedaan is ook typisch jazz. 'Sonic' evolueert naar een heel sierlijk stuk dat tegemoetkomt aan de ernstige jazzliefhebber die het graag rustig houdt. Al klinkt het in de intro alsof de band collectief aan verlammingsverschijnselen ten prooi is gevallen - door verdovende middelen of zo, dat is toch ook typsich aan jazz?
Manngold de Cobre is een levendig project waarin de muzikanten zich hoorbaar amuseren. Er wordt flink wat gerockt, maar ook heerlijk gestoeid met koperblazers die maken dat de muziek je verbeelding aan het werk zet. Want Vermeersch weet in een oogwenk de hele rocksfeer ook te doen verdwijnen en met zijn blazers een andere wereld tevoorschijn te toveren.


Danny De Bock

 

 
 
 
 



Erik Vermeulen Trio

Asterisk
 

2014
 
 
 

eNR016

 
 
 

Erik Vermeulen, piano; Manolo Cabras, contrabas; Marek Patrman, drums


Vorig jaar verscheen bij het Gentse label el NEGOCITO het recente samenwerkingsverband tussen Erik Vermeulen en Seppe Gebeurs op cd. 'Antiduo' wekte sterk de indruk dat de fijne pianist een extra impuls in zijn carrière had gevonden. Dit jaar kwam van het duo Ben Sluis en Erik Vermeulen 'Decades' uit op het Brugse label De WERF. Die cd illustreert hoe deze twee al jaren als meesters prachtige muziek neerzetten. Nu komt el NEGOCITO met 'Asterisk' aanzetten van nog een andere formule, het Erik Vermeulen Trio. Daarin werkt hij intussen ook al meer dan vijf jaar samen met bassist Manolo Cabras en al meer dan tien jaar met Marek Patrman.
Op de lichtblauwe hoes van 'Asterisk' kruisen drie dunne zwarte lijnen elkaar. Sterachtig, in overeenstemming met de betekenis van het Griekse woord, maar niet zo symmetrisch als in het typografisch symbool. Dit typeert ook het spel van het trio.
Met de eerste drie nummers krijgt de luisteraar meteen een idee welke richtingen 'Asterisk' uitgaat. Opener 'Illegal Beauty' is een delicaat, rustig stukje met enkel piano en contrabas dat zich schoorvoetend toont en snel weer verdwijnt. Met 'Subdominance' neemt het trio meer de tijd en gaat het de lyrische kant uit. 'Pyrexed' slaat de weg in van nerveuzere, vrije muziek, waarin het al eens mag rommelen.
Wat de hele cd kenmerkt, is dat de muzikanten zich niet laten betrappen op een noot of een klank te veel. Zowel gevoeligere stukjes als meer zenuwachtige zijn te omschrijven als schetsen of als uitgepuurde poëzie. In 'Onaf' blinkt Erik Vermeulen uit als een smaakvol pianist die bij de groten der aarde hoort en toch opteert het trio dat hier klinkt als wereldtop voor een bijna abrupt ophouden. Hier lijkt de zin voor lyriek en schoonheid de idee te onderschrijven dat mooie liedjes niet lang duren. Schittering is daarnaast ook te vinden in wat op het eerste gehoor een grillige schets was, zoals bij 'Asterisks'. Bij het onrustige 'Masque' is het verleidelijk om te denken dat we in het atelier zijn van Ensor terwijl die begeesterd met verf en penseel in de weer is. Maar net zo goed kan het Erik Vermeulen Trio zich druk aan het maken zijn over mensen die een masker dragen.
Zowel in de afzonderlijke stukjes als in de opbouw van de cd ontwikkelt dit trio met een eigenzinnige, gevoelige dynamiek een aparte intensiteit. Het spanningsveld tussen rust en onrust en de afwisseling daartussen krijgen een zuinige, maar weloverwogen verklanking. In het uitgepuurde en weloverdachte spel op 'Asterisks' vind je zowel koele rationaliteit als grote tederheid. Naast de heldere piano klinkt de bas van Manolo Cabras vooral donker, maar soms ook heel warm - warmte gloeit sterk in de laatste nummers op de cd. Drummer Marek Patrman speelt opvallend economisch en efficiënt. Zo weet hij bijv. met cymbalen de schittering van een prachtige sterrenhemel weer te geven in Nocturne 2 terwijl Erik Vermeulen aan de toetsen dromerig, peinzend de nacht in tuurt.
'Asterisk' fascineert van bij de eerste beluistering en wint bij elke luisterbeurt aan overtuigingskracht.
 



Danny De Bock

 

 
 
 
 



Matt Bauder Day In Pictures

Nightshades
 

2014
 
 
 

CF289

 
 
 

Nate Wooley, trompet; Matt Bauder, tenorsaxofoon; Kris Davis, piano; Jason Ajemian, contrabas; Tomas Fujiwara, drums

 

Nightshades is de tweede cd van Day In Pictures, het kwintet van Matt Bauder. Hem en zijn band voorstellen kan verkeerdelijk de indruk wekken dat de nieuwe cd er louter één is voor de liefhebbers van avant garde jazz. Misschien is het dan goed te weten dat Matt Bauder ook met de populaire rockband Arcade Fire mee op tournee gaat?
De tenorist en klarinettist studeerde o.m. bij Anthony Braxton en speelde o.a. met Taylor Ho Bynum en Rob Mazurek. In Day In Pictures groep zit nu Kris Davis aan de piano, zij vervangt Angelica Sanchez. Kris Davis heeft een eigen trio met John Hebert en Tom Rainey, zij speelt in verschillende groepen met Ingrid Laubrock. Nate Wooley heeft ook een eigen kwintet en zit mee in B.O.A.T. van Teun Verbruggen. Hij behoort tot de meest vooruitstrevende en gewaardeerde trompetspelers van vandaag. Tomas Fujiwara is een veelgevraagd drummer in New York. Hij drumt bijv. in bands met Mary Halvorson of Taylor Ho Bynum en bij Ideal Bread dat uitsluitend muziek van Steve Lacy brengt. Bassist Jason Ajemian speelde o.a. al met Ken Vandermark en Rob Mazurek.
Op de cd 'Nightshades' horen we muzikanten die met hoorbaar plezier in tradities duiken. 'Octavia Minor' leunt aan bij exotica jazz, maar de lekkere saxpartijen bij de wat cartooneske jazz blijven niet in het oubollige hangen. Het nummer bevat ook een heel moderne pianosolo die begeleid met opvallend fris drumwerk nog zo spitant gaat klinken. Met 'Weekly Resolution' gaat het levendig een 60ies Blue Note-kant uit, met een trompetsolo die pruttelend, sputterend, spuwend toch iets verder duwt dan pakweg Lee Morgan deed. Een fijne ballad komt als derde nummer, al kondigt 'Starr Wykoff' zich niet meteen zo aan. Bauder klinkt bijna drie minuten alsof hij dringend iets komt vertellen, kalmeert en opgewonden zijn monoloog verder zet. Om dan met de rest van de band tot een sierlijke, trage ballad over te gaan - één van heerlijke klasse.
Die overgang naar tijdloze schoonheid blijkt een scharnierpunt op de cd, daarna komt het meer moderne werk. 'Rule of Thirds' en 'August and Counting' zijn uitnodigingen om in vrije improvisatie mee te gaan en de vruchten te plukken van de ervaring die de muzikanten daarin hebben opgedaan. Na een strakke intro die als thema zal dienen, valt in 'Rule of Thirds' de ruimte open en plonzen Bauder, Fujiwara en Ajemian het sop in. Op hun vrij stukje volgt het thema, waarna Davis en daarna Wooley hun gang gaan. De pianiste bouwt een verrassende fontein en de trompettist laat horen hoe ongewone klanken aanboren een deel van vakmanschap kan zijn. Met zuigende, kussende en blazende geluiden sculptureert hij krachtige vormen. 'August and Counting' gaat verder op dat elan en verweeft grillige kronkels met schone bogen. Hier komen fijngevoeligheid en onrust samen in passages waar de tederheid de bovenhand haalt en toch weer de scherpte van de nervositeit opduikt.
Het afsluitende 'Nightshades' keert terug naar jazztraditie. Hier krijgt de contrabas een prominente rol terwijl de muziek teruggaat op vrolijke, marsachtige straatparades. De trompet hervindt haar gangbare klanken en de blazers blijven weer dichter bij oude conventies. Een speelse bassolo noopt tot huppelend dansen. Geleidelijk trekt de band verder en horen wij de muziek minder luid (fade out).
Met zes nummers waarvan maar eentje onder de negen minuten heeft Matt Bauder met Day In Pictures een prachtig album afgeleverd.


Danny De Bock

 

 
 
 
 



Oaktree

Well
 

2014
 
 
 


 
 
 

Sarah Klenes, zang en percussie; Annemie Osborne, cello en zang; Thibault Dille, accordeon en zang; Tcha Limberger, viool en zang; Michel Massot, euphonium, tuba, trombone en zang; Kristof Hiriart, ttun-ttun en zang



 

OakTree won Jong Jazztalent Gent 2013, wat hen 10.000 euro opleverde en een podiumplaats op GentJazz 2014. De erkenning stelde hen in staat om zich sneller te ontwikkelen dan mogelijk was geweest zonder. Het concert op het festival werd een heerlijke cd-voorstelling. Daar waren ook de drie gasten bij die meespelen op een aantal nummers op de nieuwe cd, nl. Kristof Hiriart, Tcha Limberger en Michel Massot.
Voor Massot was het eerst een beetje vreemd geweest om bij OakTree betrokken te raken. Hij heeft nog in een trio gespeeld met Fabrizio Cassol en André Klenes, de vader van zangeres Sarah. Dat was in 1984, toen was Sarah nog een baby. Intussen heeft zij jaren gedanst en nu is zij met stem en beweging in uiteenlopende projecten actief. Celliste Annemie Osborne speelt in gevarieerde bezettingen improvisatie, jazz, folk, wereldmuziek en kamermuziek. Thibaut Dille speelt accordeon, hij won in 2009 de Toots Thielemans Jazz Award. De projecten waar hij in meespeelt gaan terug op traditionele Portugese en Baskische muziek, op Franse chansons en jazz.
Het lijkt dan ook onwaarschijnlijk dat in de interne keuken van OakTree de vraag rijst of de muziek genoeg jazz is. Evidenter is het voor deze drie om een liedje te maken over koken en daar vrij bij te associëren, zoals op 'Kitchen Mandolin'. Daarbij zet Massot de lippen aan de trombone en roeren zich de klanken van cello en accordeon terwijl Klenes en Osborne enthousiasmerend zingen. Als Klenes woordeloos verdergaat, scat zij bijna. Liever dan een enge definitie van jazz te gehoorzamen volgt zij de raad van David Linx om een eigen folklore uit te werken. Deze aanpak leidt op de hele cd tot muzikaal avontuur dat de luisteraar de hand reikt en wil meenemen in een klank- en kleurrijke wereld. Een waar veel wordt gezongen, soms in teksten, vaak louter met klanken. Dromerig 'En el viento', danserig met 'Lindas flores', passioneel in 'Huit de nuit', gelovend in verandering met 'A change is gonna come' van Sam Cooke.
Zoals gezegd dragen ook de gasten hun steentje bij, elk op 2, 3 composities - hier en daar zingen zij ook. Tcha Limberger heel fijn op viool in 'Entre les lignes' en aanstekelijk vrolijk in 'Oufti Oufti'. Kristof Hiriart brengt met zang zijn Baskische achtergrond mee in 'Parfois la nuit' en 'Gau' waar hij de ttun-ttun bespeelt. En Massot bespeelt, hoeft het gezegd, behalve de trombone ook fantastisch de tuba.
Dat een brede waaier van invloeden wordt vermengd en verscheidene stemmingen worden verklankt maakt mee de rijkdom uit van 'well'. Deze cd illustreert met grote levenslust hoe samen putten uit diversiteit tot schitterende nieuwe werelden kan leiden. Een aanrader, fijn verpakt met artwork van Nina Reumaux.


 

Danny De Bock

 

 

 
 
 
 



Mark Alban Lotz

Solo Flutes
 

2014
 
 
 


LopLop LC 13310
 
 

Mark Alban Lotz,  Flutes

 

Deze zeventien korte en iets langere fluitsolo's vormen een perfect muzikaal geheel en nemen u mee op een exploratiereis door,rond en zelfs tot in de donkere buizen van dit instrument ! Fluitvirtuoos Mark Alban Lotz is zeker niet aan zijn proefstuk toe en heeft in deze cd niet alleen zijn hele hart gestoken maar ook zoals hijzelf in de hoestekst vermeld zijn invloeden van jazz,geimproviseerde muziek,hedendaagse klassieke avantgarde en world music. Die komen inderdaad allemaal
aan bod maar dan wel prachtig in elkaar verweven. En dat op verschillende fluiten : de gewone dwarsfluit maar ook de alto en basfluit, de (zelfgebouwde?) PVC contrabass fluit en zelfs een "prepared" fluit. Ook hoor je Mark's stem hier en daar langs en door de fluiten, een beetje zoals Rashaan Roland Kirk, die er als eerste mee begon en waaraan op deze cd terecht een nummer is aan opgedragen. Van héél diepe bastonen (uniek !) tot zeer hoge schriele tonen,heel het fluitgamma en nog veel meer komt u hier te horen en toch allemaal zeer melodisch vloeiend gebracht. Dit is geen rauwe jaren zeventig freejazz met politieke inslag, eerder een zeer persoonlijke zoektocht van het instrument met zowel veel emotie als grote virtuositeit bespeeld en ook humor komt af en toe om de hoek kijken zoals de abstracte hilarische klankdialoog tussen Adam en Eva op nummer negen ! Ook is deze cd zeker geen afstandelijke avantgarde en dat komt ten dele door de spontane manier waarop de muziek is opgenomen. Fluitist Mark Alban Lotz speelt zijn 17 stukken gewoon achter elkaar , zoals een soloconcert,enkel met wat reverb en delay erbij. En dat maakt deze plaat dan weer nogmaals aantrekkelijker : het klinkt echt alsof Mark fysiek in de kamer aanwezig is, je hoort hem ademen tussen de klanken en zijn instrumenten klinken super helder en dichtbij. Een soloplaat schrikt altijd wat af maar dat is hier absoluut niet het geval : deze vijftig minuten durende cd brengt een zeer boeiend opgebouwd muzikaal verhaal dat geen seconde verveelt.
Een absolute aanrader want écht vuurwerk in het schrale hedendaagse muzieklandschap.


Kris Vanderstraeten 

 

 

 
 
 
 



Ideal Bread

Beating the Teens
 

2014
 
 
 


 
 
 

Josh Stinton, baritone saxophone;  Kirk Knuffke,  cornet; Adam Hopkins,  bass; Tomas Fujiwara,  drums

 

Josh Stinton was zelf opgewonden en trots dat deze 2-cd ging uitkomen. Ideal Bread speelt intussen al een jaar of 8 muziek van Steve Lacy en liet eerder al 2 cd’s op de wereld los. Met deze dubbelaar gaat het de overtreffende trap op.
Zoals de titel aangeeft, bevat deze 2-cd enkel materiaal van Steve Lacy. Meer bepaald van de 3-cd-box 'Scratching The Seventies', de cd-heruitgave van 5 platen van Steve Lacy. Composities waar Josh Stinton samen met zijn vrienden meer dan een nieuwe draai heeft gegeven. Stinton heeft ze herschreven, met Ideal Bread herspeeld, verder herwerkt en te boek gesteld. Daarna heeft hij geld bijeen gezocht en zijn ze er de opnamestudio mee ingetrokken.
Het resultaat van jaren toegewijd hard werken en nieuwe invalshoeken zoeken met schitterende muzikanten mondt nu uit in een fascinerende verzameling songs. Er zijn er bij die klinken als sobere schetsen met bedachtzame bewegingen, waarvan sommige uitgroeien tot licht chaotische tekeningen (bvb. 'The Spell'). Andere dollen speels met opgewekte, springerige melodieën met ietwat vreemde opstootjes; Ideal Bread klinkt dan als een onwaarschijnlijke marching band (bvb. 'The Owl' en 'The Uh Uh Uh'). Enkele keren lijkt het of de groep bij jou thuis naar binnen is gekomen en zich over enkele kamers heeft verspreid om te trakteren op een portie improvisatie ('Cryptosphere(s)'). Dan weer uit de groep zich als fervente liefhebbers van stevige rock (bvb. 'The Oil'), misschien zijn zij ook zware fans van heavy freejazz en 'The Thing'. De invloeden die worden verwerkt reiken in vele richtingen, tot omgevingsgeluiden toe.
Terwijl deze dubbelaar enorm oog heeft voor variatie, straalt 'Beating The Teens' ook een opmerkelijke samenhang uit. Dat ligt wellicht niet alleen aan het materiaal, daar is ook de groepscohesie vast niet vreemd aan. De blazers Josh Stinton en Kirk Knuffke zitten duidelijk op dezelfde golflengte als de ritmesectie met Adam Hopkins en Tomas Fujiwara. De drummer kan referenties voorleggen als Mary Halvorson, Matt Mitchel, Taylor Ho Bynum, Matana Roberts; de kornetspeler o.a. Andrew D’Angelo, Matt Wilson, Mark Helias. Voor de liefhebber van trompet is Knuffke trouwens een must hear. Of het nu melodieus is of met onotrthodoxe klanken, hij speelt vreselijk meeslepend. Stinton op baritonsax spreidt ook onwaarschijnlijk veel emotie en techniek uit. Een enkele keer doet hij denken aan Colin Stetson, maar vooral klinkt hij als een originele stem.


Danny De Bock

 

 

 
 
 
 



Kaja Draksler

The Lives of Many Others
 

2014
 
 
 

CF286
 
 
 

Kaja Draksler - Piano

 

Kaja Draksler groeide op en kreeg haar eerste muzikale opleiding in Slovenië. In New York volgde zij les bij Vijay Iyer en Jason Moran. Zij verblijft nu al enkele jaren in Amsterdam waar zij klassieke compositie ging studeren.
Zoals vele muzikanten heeft zij verschillende projecten. Eén daarvan is vrije improvisatie in duo met Matiss Cudars, een jonge gitarist die soms in België opduikt in groepen met bassist Lennart Heyndels, bvb. How Town. Eind maart trad Draksler nog op in La Resistenza in Gent samen met drummer Onno Govaert (van Cactus Truck). Je vindt haar dus in kringen die zich vrij bewegen.
De kans om deze solo-cd te maken dankt Kaja Draksler aan het Ljublana Jazz Festival in haar land van afkomst en met 'The Lives Of Many Others' gooit de jonge pianiste hoge ogen. In haar stukken trekt zij zich niets aan van afbakeningen als hedendaags klassiek en jazz. Liefhebbers van vrije muziek heeft zij van bij de openings- en titeltrack op de hand met een flink stuk piano bespelen als een percussie-instrument. Halverwege dat nummer gaat ze over in een speelse fijngevoeligheid die zowel naar klassieke muziek als naar jazz verwijst. In het verdere verloop van de cd passen vaak adjectieven als delicaat en teder, vloeiend en zangerig, maar Kaja Draksler schotelt de luisteraar ook stevige tot zware kost voor met schokkende en hamerende bewegingen.
Net zo min als de pianiste wakker ligt van de vraag of ze jazz of klassiek speelt, maakt ze zich zorgen om de volumeknop van de luisteraar thuis. Soms speelt zij heel traag en zacht, soms heel luid en snel en daartussen ligt een wereld van mogelijkheden. In haar aanpak doet ze denken aan de fysicus in Vijay Iyer die zowel geïnteresseerd is in wat de trillingen van de muziek teweegbrengen als in de schoonheid van opeenvolgende of samengespeelde noten. Alnaargelang je eigen voorkeuren kan je haar spel met dat van grote pianisten associëren, soms ook volgens je eigen stemming. Afsluiter ‘Delicious Irony’ illustreert dat misschien nog het beste. Denk je aan Bill Evans, aan Monk, aan nog oudere jazz of toch meer richting avantgarde in de klassieke muziek? Doe de test. Misschien vind je het wel bovenal en zonder meer heel fijne muziek.


Danny De Bock

 

 
 
 
 



MissTriohso

Winding Way
 

2014
 
 
 

5 419999 107006
 
 
 

Marie-Anne standaert - Trumpet and Flugelhorn, Janos Bruneel - Double Bass, Bram Weijters - Piano

 

Waar vind je hier vrouwelijke trompetisten? Saxen zijn er ondertussen genoeg maar wat trompet betreft moeten we algauw uitwijken naar de States  voor bijvoorbeeld een soulvolle Cindy Bradley (NY) of ook uit New York de female band van Sherie Maricle DIVA met aan de trompet oa Tanya Darby en Jamie Dauber. Verder leidt die zoektocht (want 't is er één) naar andere Amerikaanse namen als Anna Callahan, Laura Frink, Barbara Laronga, Crystal Torres, Louise Baranger of Christy Dana. Ze zijn er dus wel, alleen is het dus nog geen evidentie in onze contreien. Marie-Anne Standaert zou daar wel es verandering kunnen in komen te brengen en is niet aan haar proefstuk toe. eerder was ze ook al te horen als begeleidster, bvb. bij The Rhythm Junks ('Pop Off') maar deze CD 'Winding Way' is alvast te ontdekken wegens de mooie productie, het sterke trio met verder Janos Bruneel aan de karakterbas en een immer schitterende Bram Weijters op piano. Het concept zonder drums en de eigen melodieuze composities die variëren van ballade ( oa 'Winding Thoughts' of ook 'Optimism' of afsluiter, het innemende 'Dream', en uitdijende ballade (het naar Bert Joris refererende ('One More')  of het op kousenvoeten aantredende  en dan ontwikkelende 'Some Sketches' naar trage jazzwals ('Misstrio Waltz')over swing ('Misstriology', 'Aquarium'tot groovy funk ('Funky Flight') zijn de moeite van het ontdekken waard. Aanbevolen plaat !

 

Winus

 
 
 
 



Machine Mass feat.
Dave Liebman

Inti
 

2014
 
 
 


MJR060 
 
 

Moon June Records is een label uit NYC, opgericht in 2001, dat het midden houdt tussen jazz en progressieve rock. Liefhebbers van speciale gitaargeluiden of grooves komen met deze cd aan hun trekken.
Het Machine Mass duo is toe aan hun tweede cd met nu als derde man Dave Liebman i.p.v. Jodi Grognard.
De Belgische gitarist Michel Delville uit Luik kennen we van de groep ‘Wrong Object’ en ‘Doubt’. Zijn held is Terje Rypdal van Noorwegen. Michel gebruikt regelmatig de Roland GR-09 gitaar synthesizer en ander elektronisch vernuft tot een eigen sound. De hoofdzaak blijft echter het echt goede gitaarwerk.
De Amerikaanse drummer Tony Bianco vertoeft al van in de jaren ’90 in Europa. Zijn stijl is wat eclectisch met een mix van free en straight jazz. Hij houdt erg van het roffelen en de complete drumset bespelen als een octopus. Dat geeft een voortstuwende vibe. Hij gebruikt met mate loops of percussie.
Dave Liebman voorstellen is haast niet meer nodig (was o.a. een sideman bij Miles Davis.) Liebman is hier in zijn element en speelt vooral sax (tenor en sopraan) en ook blokfluit. Het klikt goed tussen die twee. De 9 stukken op deze cd zijn echter niet voor doetjes of voor beginnende jazz liefhebbers. Ze brengen een eigenzinnige versie van Joe Zawinul’s ‘in a silent way’ met sitar klanken en Liebman op blokfluit.
Op één nummer ‘The secret place’ zingt Sara Tewelde. Het is een zacht stuk dat de strakke ritmes breekt. Voor de rest horen we eigen nummers van ieder apart, in duo of in trio.

Een pluim voor deze drie muzikanten want dit is ingeblikt op slechts één namiddag. Het is haast een live optreden met goede communicatie over en weer. Ze weten als de beste daarbij om te gaan met hun instrumenten maar ook met het intelligent gebruik van elektronische hulpmiddelen. Zo creëren ze een sound die van meer lijkt te komen dan van drie personen.
Volgens de uitgebreide uitleg van de plaatteksten van recensent John Kelman (All about jazz) doet de plaat hem denken aan Miles uit 1972 ‘on the corner’ en volgens mij ook wat uit ‘Bitches brew’. Het is een plaat die groeit door herhaaldelijk te beluisteren,  niet in één keer maar best in stukjes. Delville vindt de plaat ‘Inti’ zelf het beste dat ie tot nu toe maakte.

 

Michel Proesmans - Winus

 

 
 
 
 


Kim In the Middle

Open & Close
 

2014
 
 
 


RN007 
 

Kim Versteynen: vocals
Arne Van Coillie: black & white keys
Flor Van Leugenhaeghe: double bass
Luc Vanden Bosch: drums en percussion


 

 Kim In the Middle, een dame in het centrum van een zeer degelijk gezelschap komt ons met 'Open & Close' niet meteen verrassen maar gaat verder in het elan van de vorige, de debuutplaat. Intimisme en wat te weinig krachtig waarbij uptempo ('Minor Idea For A Walk') en het warme 'Baby' van de Braziliaanse componist Caetano Velosa er wat uitspringen. Behoorlijke soft jazz met bovendien tussenin wat lekkere soli van uitstekende en gereputeerde musici voor de liefhebber van smooth and easy, deze 'Open & Close' .
 

 

Winus

 

 

 

Kim In the Middle hoeven we uiteraard niet meer voor te stellen want na haar debuut album ‘Kim In the Middle’ in 2011 is het deze Limburgse diva voor de wind blijven gaan. Uiteraard staat Kim Versteynen in ‘the middle’ maar we kunnen toch zo maar niet voorbij aan de rest van het quartet.
Met pianist Arne Van Coillie en een uitstekende ritme sectie bestaande uit Luc Vanden Bosch op drums en percussie en Flor Leugenhaeghe aan de staande bas wordt Kim omringt door niets anders dan klasbakken.

Haar tweede album draagt de titel ‘Open & Close’ en wordt uitgebracht door RailNote Records.
Het quartet start met een intro van om en bij de driekwart minuut waarbij de improvisatie van de groep op de voorgrond treedt en waarbij ze feilloos overgaan in Gerswhin’s Summertime en daarmee starten ze met een standaard met grote S. Dat dit een zeer gevarieerd album is wordt duidelijk wanneer Kim Versteynen de grenzen aftast met ‘A Short Goodbye’, een nummer van de in Israel geboren singer-songwriter Oren Lavie.

Zeker het eigen werk mag zonder meer gehoord worden. ‘As You Are’ is een zeer ingetogen ‘love song’ waarbij de zangeres haar hart openstelt en waarbij je hoort dat haar stem en ganse lichaam dit nummer intens beleeft. Met Arne Van Coillie schreef ze samen het iets meer uptempo nummer ‘Minor Idea For a Walk’ en met jazzgitarist Tim Finoulst componeerde ze ‘Kind Of Grey’. Dit laatste nummer wordt de voorbode van een volgend album samen met Tim Finoulst waarmee ze vorig jaar  het ‘Leffe Jazz Concours’ won.

Vocal en Latin jazz gaan natuurlijk hand in hand en dus mag ook dit genre op dit prachtig album niet ontbreken. Met ‘Travessia’ (Bridges) kiezen ze meteen voor een nummer van een Icoon in de Braziliaanse muziek. Dit rustige meesterwerkje van Milton Nascimento past uitermate goed bij de stem van Kim Versteynen. Verder koos ze ook voor Ceatano Veloso zijn ‘Baby’.
‘Open & Close’ werd een gevarieerd album waarbij verschillende aspecten van de jazz samen werden gebracht en waarbij de groepsleden hun eigenheid hebben kunnen bewaren. Je kan deze CD bestellen bij het label of bij kimversteynen.com en je haalt gegarandeerd een uurtje uiterst aangename jazz in je woonkamer. Beter nog, ga Kim In the Middle ’live’ beleven tijdens hun Open & Close’ tour en verzeker je van hun kunnen en om met een quote van Miles Davis te eindigen…'Do Not Fear Mistakes, There Are None'.


Freddie

 

 

 
   
Jozef Dumoulin

A Fender Rhodes solo

2014
 
 


Bee 065
 

 

Jozef Dumoulin : Fender Rhodes


Met 16 persoonlijke werkstukjes legde Dumoulin een reis vast tussen licht en donker, met aanfloepende lichtjes en donkere vlekken, tussen speelse lichtheid en zwaarwichtige ernst.
Met 'Amber' opent de cd traag als voor de openingsscène van een film die zich in de ruimte afspeelt - of misschien over ongeboren leven, de foetusvorm gaat. Verderop klinkt de muziek nog vaak filmisch, alsof de toetsenist solliciteert naar de soundtrack van een experimentele film. De muziek wordt complexer en is eigenlijk zo eigenzinnig als Lou Reeds Metal Machine Music. Gaat voorbij Ambient, Industrial, Soundscapes, Drum'n'Bass,... Dumoulin speelt het heel elektrisch op zijn solo-cd, in sfeervolle stukken met soms vreemde, snelle ritmewissels. "Electricity comes from other planets," zei Lou Reed in 'Temptation Inside Your Heart', een liedje van The Velvet Underground indertijd. Hier zijn de elektriciteit en het hart aan het werk. Met heel bijzondere schittering in o.a. 'Sungloves'.

 

Danny de Bock

 

 
   
Muze Jazz Orchestra

Sweet Charity

2014
 
 


RN006
 

 

Blazersectie: Carlo Nardozza: trompet, bugel, Lieven Cambré: altsax, Koen Nijs: tenorsax, sopraansax, Igor Maseroli: baritonsax, Tim Daemen: trombone
Ritmesectie: David Demuynck: piano, Marco Cirone: gitaar, Tom Von Acker: contrabas, David La Mela: drums


Nét zoals de perstekst het zegt vinden we op deze schijf 8 songs die naast het speelplezier van samen musiceren ook aandacht heeft voor de kwaliteiten van de respectieve musici. Zo gaan songs zoals 'My Son's Jungle Song' en 'Nice Try' mooi harmonieus op en blijven de soli van trompet en trombone afgemeten, bespeelt het eerste deel 'Questions' van 'A suite for Charity' sensueel het ritme door de aanwezigheid van trompet en legt de percussie sterke ritmische toetsen, stijgt de temperatuur, niet door het ritme maar door de warmte in het tweede stuk van de suite 'Thoughts' door de partijen van gitaar, bas en piano en gaat het rondkuierend verder in 'Working Out', part 3 van de suite, alwaar de sax meer het woord voert.'Lovely Time' geeft dan wat de titel belooft, 'drivin' along the beach-line', en 'Reverence' is het ietwat plechtstatige stuk, verplicht aan de liefdadigheid, wat deemoedig , knievallend ingevuld door menslievende musici. 'As I Think you Are' is dan een mooi afsluitend orkeststuk met ook wat ruimte voor soli. Een mooi werkstuk is dit met catchy rhythm en muzikaal meesterschap voor méér dan de liefhebbers van big bands maar zeker ook voor deze laatsten. Gaat dat horen !

Winus
 

 
 
 
 


Jeremiah Cymerman

Real Scars

2014

 
 
 
 
 

 
Jeremiah Cymerman -Solo, klarinet & elektronica
Jeremiah Cymerman is klarinettist, componist en geluidstechnicus. Hij is een dertiger die nu al een aantal jaren op golven zit van indrukwekkende creativiteit. In 2008 en 2011 verschenen bvb. albums van hem op het Tzadik Records label van John Zorn. In 2013 bracht hij op zijn eigen 5049 Records label 'Sky Burial' uit waarop hij geflankeerd is door klarinettist Matt Bauder en trompettisten Peter Evans en Nate Wooley. Voor wie into vrije improvisatie is, kan hij geen onbekende naam meer zijn.
Ongeveer tegelijkertijd verschijnen nu van hem twee cd's. 'Pale Horse' met cellist Christopher Hoffman en drummer Brian Chase en 'Real Scars', een solo-cd. De solo-cd komt hij voorstellen in België in de Singer in Rijkevorsel en in Le Vecteur in Charleroi.
Wij mochten 'Real Scars' al voor de release beluisteren, dus spitsten we de oren. We hadden in 2013 meermaals het donkere 'Sky Burial' opgelegd en waren daar soms niet goed van geweest. Wat de heren klarinettisten en trompettisten op die cd aan klanken en geluidsgolven hadden geproduceerd, grensde immers aan het ongelooflijke. Met en zonder elektronica hadden zij indringende en meeslepende, afgewerkte stukken opgenomen die deden denken aan een soundtrack voor het grensgebied tussen leven en dood. Met klanken die o.a. luchtstromen en andere natuurelementen leken te verbeelden werden we meegevoerd langs rustgevende en onrustwekkende, soms zelfs angstaanjagende passages. We waanden ons tussen aardse landschappen en bovenaardse sferen.
Met de drie titels op 'Real Scars' lijkt Cymerman ons tot op zekere hoogte in het verlengde van die sferen mee te nemen. 'Old Wounds' en 'Deep Cuts' komen over als bezinningen over pijn en lijden. Over oude wonden die aanleiding blijven geven tot zure oprispingen en acute pijnopstoten die langzaam weer wegebben. Het derde stuk, 'Family of Origin', krijgt iets van een zoekend filosoferen waar de oplossingen voor vragen lijken te ontsnappen. Telkens weer komen we in schemerzones terecht waar concrete en vage, moeilijk te identificeren elementen elkaar aanvullen.
Ook op zijn eentje weet Cymerman overtuigend te vertellen met alleen zijn eigen verhalen, zijn klarinet plus elektronica. Soms herken je duidelijk de klarinet, soms hoor je heel goed waar de elektronica aan het werk is, maar andere keren is het verre van duidelijk of hij puur dan wel bewerkt klinkt. Cymerman tast op erg fascinerende manieren grenzen af; de grenzen van zijn instrument, de mogelijkheden van elektronica en tegelijk de grenzen van manieren om meeslepend te vertellen. Hier doet hij dat met drie stukken en een totale duur van een half uur.
In vergelijking met 'Sky Burial' is 'Real Scars' iets toegankelijker en beter verteerbaar. Hoewel een duistere tovenaar is Cymerman solo niet zo overweldigend zwaar en dus ook een aanrader voor wie het gebied van de vrije improvisatie aan het verkennen is. Voor de grote liefhebbers is aanwezig zijn in De Singer 24 januari of in Le Vecteur de 25ste wellicht een must !
  

Danny De Bock 

 

 

2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013

2014 2015 2016

 

 

 

© JAZZEPOES

 

 

 

up again !

 

 

 

back to start !