In oktober was er ook nog De Werf Label
Night, een feest van de Belgische jazz, zoals de organisatoren zelf
meegaven.
Kris Defoort’s Diving Poet Society
Kris Defoort, piano; Nic Thys, bas;
Lander Gyselinck, drums; Guillaume Orti, altsax; Veronika Harcsa, zang
Die zaterdag 8 oktober mocht Kris
Defoort het gebeuren openen met zijn project Diving Poet Society,
waarvoor hij op internationale steun en medewerking kon rekenen. Die had
hij meer bepaald gevonden in Boedapest, met als
belichaming van de samenwerking zangeres Veronika Harcsa. De poëzie
haalde hij dan weer bij Peter Verhelst en die kwam in het Engels
vertaald naar voor in de eerste vier stukken die we te horen kregen. De
jonge zangeres leek eerst vooral te gaan imponeren als ze goochelde met
klanken, maar gaandeweg gingen ook de woorden overtuigen. Zij en
saxofonist Guillaume Orti, de tweede gast van het
Kris Defoort Trio in dit project, tekenden voor uiterst soepel
lijnenspel centraal in de composities. Zij met een indrukwekkend
stembereik, samen op elkaar inspelend in een waaier van registers.
Piano, bas en drums schiepen meermaals het speelse kader voor hun
voordracht.
Drummer Lander Gyselinck
injecteerde her en der zijn groovy kant in de poëzie, die zo aan warmte
en vleselijkheid won. Daarmee sprak hij ook de danslust van de zangeres
aan, wat ook tot soepele uitwisselingen van ideeën leidde tussen zang en
instrumentatie, met de drums en percussie voorop. De set verloor een
beetje aan overtuigingskracht tijdens een kleine ode van de pianist aan
Billie Holiday die de essentie van de tragische diva wou opzoeken, maar
haar wat weinig eer aandeed. Gelukkig volgde nog een nieuwe arrangement
van het oude ‘Sound Plaza’ van Kris Defoort, uit de tijd toen de invloed
van Steve Coleman op heel wat jonge muzikanten heel sterk was. Met een
alive and kicking update van jewelste kende het feest van de jazz
een eerste hoogtepunt.
SCHNTZL
Hendrik Lasure, piano;
Casper Van de Velde, drums
Van de Concertzaal kon je dan
richting, Inkomhal (Estiévenart – Delannoye Quartet), Studio 1 (Bart
Defoort Quintet) of Kamermuziekzaal want tussen de optredens in de
concertzaal had je te kiezen. Uitgenodigd door SCHNTZL koos
ondergetekende voor de Kamermuziekzaal. Daar stelde het duo hun eerste
cd voor.
Met zijn tweeën vormen deze
jongens een uiterst hecht en sterk muzikaal duo, dat prijzen pakt en
harten verovert alsof ze voorbestemd zijn tot grootse dingen. De pianist
heeft de looks om een Bent Van Looy onder de jazzmuzikanten te worden en
als je de drummer bezig ziet en hoort, kan je je verbazen dat je alweer
een supergetalenteerde, jonge drummer ontdekt. Al is het woord ontdekken
misschien voor een slinkend aantal mensen op zijn plaats, want de
twee deden al flink wat podiumervaring op sinds Lasure gelanceerd werd
op Jazz Brugge 2014.
Samen lijken Lasure en Van de
Velde een hang te delen naar duidelijkheid die hen misschien wel in de
kaart zal spelen om populairder te worden dan menig ander gedreven
talent. Hoe zij met een vlotte mengeling van speelsheid en ernst in hun
muziek een mix maken van invloeden uit jazz, rock en pop is vaak niet
vergezocht, maar meestal wel heel fris. Op deze Werf-avond kozen zij
naar eigen zeggen eenmalig voor de volgorde van de nummers op de cd.
Sommige stukjes leken weinig meer dan fijne schetsen, een samenbrengen
van een paar lagen of een sober uitwerken van een goed idee. Toch kwam
het over als afgewerkt en stond elk stuk of stukje er, het ene (nog)
overtuigender dan het andere. In de aanwending van elektrische piano en
elektronische snufjes en een klein klokkenspel legden ze ook voldoende
inventiviteit aan de dag om op een geslaagde manier gevarieerd voor de
dag te komen. In de kamermuziekzaal hadden zij bovendien de geweldige
akoestiek mee. Dat maakte dus benieuwd naar het meermaals beluisteren
van de cd en de komende JazzLab Series tournee.
Chris Joris Home Project feat. Naima Joris
Chris Joris, percussie, drums; Naima
Joris, zang; Yassin Joris, gitaar, zang; Saskia Joris, backing vocals;
Free Desmyter, piano; Bart Borremans, tenorsax; Lara Rosseel, contrabas;
Christophe Millet, percussie
Met het tweede concert in de grote
zaal kregen we een tweede cd-voorstelling te horen en te zien. Hier trad
een grotere groep aan, bij wie het een komen en gaan was van muzikanten.
De veelgeprezen percussionist Chris Joris kwam het podium op samen met
de veelzijdige Lara Rosseel. Hij met een duimpiano om heel Afrikaans van
wal te steken, zij met haar contrabas om naderhand met soepele swing in
te vallen. Na de opener mochten meer vrienden en familie het podium op
en brachten zij een song waarmee Naima Joris liet horen dat zij Melanie
De Biasio concurrentie kan aandoen. Met een stemgeluid en een tekst in
de lijn van De Biasio, maar met haar vader en deze groep meer in een
Westerse ontmoeting met Afrikaanse invloeden. Het leek de zangeres wel
aan een strenge structuur te ontbreken toen er wat gesoleerd werd… En na
dat nummer dunde de podiumbezetting weer uit.
De hele set was er eigenlijk één
van meer en minder, van bij elkaar brengen en laten gaan, van
ontmoetingen en van bruggen slaan – en dat in verscheidene opzichten. Er
was het samenbrengen van stijlen, van verschillende generaties, van veel
ervaring en beduidend minder, van houden van improviseren en van nood
aan structuur, van overtuiging en twijfel, van verschillende manieren
van zoeken… Daarbij kwam de samenhang soms evident en verrassend sterk
over, terwijl die op andere momenten heel broos leek tot ver te zoeken
was. Zowel tussen de muzikanten als de muzikale werelden die werden
aangeraakt. Het vernuft van Chris Joris zit hem in dit project misschien
wel in de toegankelijkheid van dit amalgaam. Op één of andere manier
slaagt de muziek erin gaten te dichten of minstens de illusie te wekken
van gaten te dichten. Misschien wordt dit wel een nieuwe zegetocht voor
hem, een heruitvinden van wat mainstream kan zijn, van wat
intergenerationeel leren kan zijn.
Sluijs – Vermeulen
Ben Sluijs, altsax; Erik Vermeulen, piano
Soms is het goed dat er zekerheden
zijn, dat je weet waar je rustpunten kan vinden alsook de nodige
prikkels om te herbronnen. Zo kunnen twee muzikanten elkaar telkens weer
opzoeken, zo kan je als toeschouwer een duo opnieuw en opnieuw gaan
beluisteren.
De Kamermuziekzaal was een ideale
plek en Sluijs – Vermeulen vormen het ideale duo om dergelijke zekerheid
te bieden. Als je hen gaat beluisteren, is er de fluisterende ruis die
de saxofonist bij zijn noten blaast, de luisterbereidheid van de twee
muzikanten, de helderheid die zij afwisselen met kronkels en grillige
lijnen die telkens weer helemaal in het moment gekozen en volledig
verantwoord en overtuigend worden, met altijd het toucher van de ervaren
muzikant. Een set is steeds een opeenvolging van eigen nummers, met hier
of daar een standard, zo één die Thelonious Monk ook heeft gespeeld, of
Dizzy Gillespie, zo’n naam die al van decennia terug stamt.
Hier kregen we ‘Broken’, hier
hoorden we ‘Parity’ en tot onze verrassing ééntje van Monk zelf –
‘Epistrophy’ als ons geheugen ons niet bedriegt. En dat speelden ze op
eigen wijze in de lijn van de heerlijk eigenwijze hogepriester van de
bebop. Hun set was er één van gevestigde waarden, sterk en zacht, zoals
we dat van hen gewend zijn.
Door voor hen te kiezen, zagen wij
Sander De Winne – Bram De Looze Duo niet en evenmin het Ragini
Trio.
MikMâäk
Laurent Blondiau, Bart Maris, Jean-Paul
Estiévenart, trompet; Michel Massot, trombone, sousafoon; Pascal
Rousseau, tuba; Niels Van Heertum, euphonium; Guillaume Orti, Jeroen Van
Herzeele, Grégoire Tirtiaux, Bo Van der Werf, saxofoons; Perre Bernard,
Quentin Manfroy, fluit; Yann Lecollaire, klarinet; Fabian Fiorini,
piano; Claude Tchamitchian, contrabas; João Lobo, drums
Het feest was nog niet voorbij, het
feest barstte in feite helemaal los toen in de Concertzaal MikMâäk
optrad. Met 13 blazers, een bassist, een drummer en een pianist stond
daar een 16-koppig monster van een orkest op het podium. Dat zou al gauw
te veel geweld betekenen voor een aantal rijen in het publiek, maar wie
de smaak te pakken had van het avontuur van een zéér uitgebreide Mâäk
Spirit genoot dan weer tot die de laatste noot uitblies.
Hier stond een bijzonder
gedisciplineerde bende vrijbuiters bij elkaar die luisterde naar de
richtlijnen van de man die het leeuwendeel van de arrangementen
toevertrouwd had gekregen, te weten Guillaume Orti. Die maakte zo voor
de tweede keer présence, nadat hij in het begin van de avond centraal op
het podium de zangeres had begeleid bij Kris Defoort zijn Diving Poet
Society.
Alle blazers kwamen hier stevig aan
hun trekken, in een set die immens veel kleurrijker was dan een
regenboog, in composities die zowel hun wilde en uitbundigheid kanten
toen als hun beheerste fijngevoeligheid en hun afgemeten rationaliteit.
Zoveel blazerskracht kan verpletterend zijn en dan is het fijn als er
ook nog enkele andere instrumenten meespelen. Zoals een drummer die van
begin tot eind heerlijk was, nadat die op zijn eentje voor een intro had
getekend waarbij hij zo polyritmisch uitpakte dat wellicht meer dan één
toeschouwer zich afvroeg waar de tweede drummer zat. Dan was er een
contrabassist die zo kon soleren dat je het woord contrabas zou willen
scanderen. En dan was er nog een pianist die aan al dat vuur en zoveel
schoons de meest prachtige toetsen toevoegde… De herfst moest nog
beginnen, maar qua kleurenpracht was dit al een schitterende, zinderende
ervaring.
|